Nu is zij door Kpt. H. Wood beslecht. Deze officier van den topugraphischen dienst begaf zich in den herfst van 1903 naar Nepal en deed nieuwe, zorgvuldige metingen, zoowel van Kaulia uit, het noordwestelijk van Katmandoe gelegen observatie-punt van Schlagintweit, als van een tweede hoogtepunt uit, Mahadeo Pokra, oostelijk van de hoofdstad. Hieruit bleek duidelijk, dat Schlagintweit's Gaurisankar en Mount Everest twee verschillende toppen zijn. Het best was dit te zien door het Mahadeopanorama; van Kaulia uit werd de Everest geheel door den Gaurisanker bedekt. Hierdoor wordt dus de fout der Duitsche ontdekkingsreizigers verklaard.

Ligging en hoogte volgens Wood:

Mt. Everest. Gaurisankar. N.B. 27°S9'16.22" 27°57'Si-97"

O.L. 86° 58' 7.09" 86^22'43.27"

Hoogte van Kaulia uit gemeten 8767 M. 7128 M.

Hoogte van Mahadeo Pokra uit 8817 „ 713° .>

Hoogte v. d. oude trigonometrische opname 8840 „ 7143 u

Wat de hoogtecijfers aangaat, de tegenwoordige chef van den topographischen dienst vermeldt, dat Wood's opmetingen minder nauwkeurig zijn dan de oude trigonometrische. Wood gebruikte nl. een kleinen theodoliet (middellijn van de limbus 15.24, bij die der oude opnamen 60.96 c.M.); de middagbewolking noodzaakte hem zijne observaties in den vroegen morgen te doen, dus op een tijd, dat het bedrag der refraktie niet alleen onbekend, maar ook verschillend is, terwijl de trigonometrische opnemingen ten tijde der minimale refraktie plaats hadden. Op deze gronden moet voor den Mt. Everest het hoogtecijfer 8840 M. behouden blijven.

De Jang-tse-kiang. Een jaar of wat geleden heeft de Fransche reiziger Bonin, op een reis in het westen van China, een merkwaardige bocht ontdekt in den bovenloop van de Jang-tse-kiang, bij Li-kiang foe, in de provincie Jun-nan. De streek is daarna nog meer dan eens door Europeanen bezocht, laatstelijk door Gervais-Courtellemont en zijn vrouw, met het bepaalde doel, de juistheid van Bonin's voorstelling na te gaan. Deze kon geheel bevestigd worden — welk resultaat trouwens te voorzien was — en Gervais-Courtellemont doet in een der laatste afleveringen van de Revue de Géographie verslag van de uitkomsten van zijn tocht, die tot vaststelling van nog eenige bijzonderheden geleid heeft.

De Fransche reizigers trokken uit Li-kiang noordwaarts naar het midden van de groote bocht, en bereikten de uiterste punt van de kromming. Zij konden den loop der rivier nagaan van een zevental verschillende