Door de beantwoording dier vraag kan eerst over 1903 omtrent het aantal meerling-geboorten juistheid worden verkregen.
In dit jaar hadden plaats 2272 tweelinggeboorten, 23 drielinggeboorten, 2 vierlinggeboorten en r vijflinggeboorte; al deze meerlinggeboorten leveren op: 2057 jongens en 2040 meisjes, benevens 288 levenloos aangegeven jongens en 278 dito meisjes.
Per 1000 wettige geboorten werden 13.44 meerlinggeb. aangetroffen; per 1000 onwettig geboorten slechts 4.72 meerlinggeb. Bij laatstgenoemd cijfer is toeval echter niet uitgesloten door de kleinheid der aantallen. Op 1000 geboorten kwamen gemiddeld 13.24 meerlinggeb.
De geslachtsverhouding bij de meerlinggeboorten was aldus: op elke 100 levend aangegeven meisjes kwamen 100.83 jongens, op elke 100 levenloos aangegeven meisjes 103.60; op elke 100 aangegeven meisjes
gemiddeld 101.2 jongens.
Het aantal levenloos aangegevenen bij de meerlinggeboorten bedraagt per 100 geborenen 12.1 (12.3 voor de jongens en 12 voor de meisjes).
Het sterftecijfer daalt sneller dan het geboortecijfer; van jaar tot jaar valt eene merkbare verbetering in het sterftecijfer te constateeren. Bedroeg het in 1880 nog 2.35 per 100 zielen, in de laatste drie vijfjarige perioden daalde het als volgt:
per 100 mannén per 100 vrouwen per 100 inwoners
Perioden stierven stierven stierven
1889—1893 2.II 1-95 2"°3
1894-1898 1.83 II76
1899—1903 1.76 I-t>2
De verbetering komt meer aan de mannelijke dan aan de vrouwelijke bevolking ten goede.
3 ! " * * 80 jaar
. ... Levenl. Bene{jen x_4 5—13 14—59 20—50 50 64 65 79 en
Provinciën. aangege- i iaar, jaren. jaren. jaren. jaren. jaren. jaren. daarb.
ven. J
Noordbrabant. 8.03 29.53 8-74 2.75 i;7° »-9l ".18 '9-09 7-°7
Gelderland. . . 8.04 22.55 9.94 3-37 232 ' " 6g
Zuidholland . . 7-52 27.68 10.37 3-Ó0 2.46 13.28 10.87 ! 17.41 6.81
Noordholland . 7-31 22.89 10.33 3-32 2.56 15.42 12.81 , 8.48 , 6.88
Zeeland 7.85 29.67 7-96 3-39 2.07 11.56 10.04 18.66 8.80
Utrecht . 7.31 26.86 9-87 3-29 2.07 12.11 11.32 i9-95 7-22
Friesland. . . . 6.80 16.84 7-83 3-88 2.81 15.51 ".54 22.58 11.29
Overijssel 8.31 22.72 9-93 5-68 2.41 14.64 11.47 8.86 5-98
Groningen . . 7.04 21.00 10.06 4-23 2.73 14-74 ".3« «9-3» 9-51
Drenthe . . . 9.24 20.77 ".62 4-65 2.15 15-42 ".07 18.52 5-56
Limburg.'::. 7.29 29.08 8.85 3.04 1.86 12.13 n.32 i9-'9 7-24
RIJK .... 7.63 25.11 9-83 3-5° 2.32 13.61 11.58 19.04 7-38