der groote gemeenten naar de omliggende plattelandsgemeenten. De grootste vermindering wordt waargenomen bij de jongste leeftijdsklassen, de kinderen, wat wijst op het wegtrekken van geheele gezinnen uit de groote centra, om zich in de naastbijgelegene kleinere gemeenten te vestigen. Voor 1903 is de toestand weder geheel anders en is het saldo vestiging boven vertrek betrekkelijk groot. Het meest hebben daaraan deelgenomen de gemeenten met meer dan 100 000 inwoners en inzonderheid de gemeenten 's Gravenhage en Rotterdam. In 1903 bedroeg het saldo vestiging voor 's Gravenhage 3986 personen „ „ „ „ Rotterdam 2263 „

„ „ „ .. Utrecht 398

„ „ „ „ Amsterdam 55 „

In het aantal huwelijken per 1000 inwoners, dat sedert 1873 tot circa 1891 dalende was, is sedert weder tot 1901 eene stijging waar te nemen. 1873—1878 Per ïaar gemiddeld 8.32 1879—1883 „ „ „ 7-33 1884—1888 „ „ „ 7-—

1889—1893 „ „ „ 7-U

1894—1898 „ „ „ 7-36 1899—1903 „ „ „ 7-S1 Deze toeneming schijnt (volgens de tabellen bevattende de huwenden naar den leeftijd), hoofdzakelijk, zoowel wat de mannen als de vrouwen betreft, veroorzaakt te worden door het talrijker worden van de huwenden van 21—24 jaar, al heeft ook de jongste leeftijdsklasse eenigszins haar aandeel daarin genomen. Van 1889—'93 huwden, terwijl de verhoudingscijfers der oudere leeftijdsklassen slechts geringe verandering ondergingen, van de huwende mannen 27.39 van 21—24 jaar. In 1894 98 was dit percentage 28.24 en in 1899—1903 29.30. Bij de vrouwen waren deze

cijfers resp. 35.79, 36.36 en 37.14-

Het meest trouwen (uit den aard der zaak) jongmans met jonge dochters en wel in toenemende mate, terwijl het aantal huwelijken tusschen jongmans met weduwen of gescheiden vrouwen en dat tusschen jonge dochters met weduwnaars of gescheiden mannen daarentegen afnemende is.

Huwelijken tusschen jongmans en Huw, t. weduwn. en gesch. m. en

jonge doch- weduwen en geschei- jonge I weduwen en gesch.

ters den vrouwen doch- vrouwen Perioden 'ers I

1889—1893 84.9 3-5 8-4 3-6

1894—1898 86.1 3-1 7-1 3-7

1899—1903 88.5 2.8 6.2 3-4

De meeste huwelijken (ruim a/3 van het totaal) worden gesloten tus-