corjalen dit toeliet, tevens de Pimba- en Jaikreek verkennen. Verder sprak ik met De Goeje af, dat we elkander niet zouden inwachten, doch, met onzen arbeid gereed zijnde, de terugreis naar Drietabbetje zouden aanvaarden. Onze depots op Intelewa (Koemaroe Kondré) en Affivisiti waren nog voldoende van levensmiddelen voorzien, om ons op dezen
terugtocht te voeden.
Den isten Oct. zakten Versteeg en ik, na hartelijk afscheid van De Goeje genomen te hebben, de Paloeme af en bereikten den 6den d. a. v. het dorp Intelewa. Den 9den maakten we een aanvang met de verkenning der Boven-Tapanahoni, daarbij voor 3 weken vivres medevoerende. Na haar 4*/2 dag te zijn opgevaren kwamen we aan eene splitsing; we verkenden nu eerst den linkerarm, die nagenoeg westelijk loopt en den tweeden dag reeds zoo nauw werd, dat we den i5den Oct. terugkeerden om den loop van den rechterarm na te gaan. Deze had eene algemeen zuidelijke richting, bevatte vele en even hooge vallen als de Paloeme en werd door ons 5 dagen opgevaren. Vanaf Intelewa hadden we toen ± 160 K.M. afgelegd; het uiterste door ons bereikte punt lag op ongeveer 20 50' N.B. en 55= 54' W.L. Indianen troffen we in deze rivier niet aan, doch eertijds moeten zij daar gewoond hebben, hetgeen bleek uit de slijpgroeven die we op verscheidene plaatsen vonden. Den 27^" Oct. bereikten we weder ons uitgangspunt Intelewa, waar zich eenige Roecoejana's bevonden, die van de Paroe gekomen waren en De Goeje in
het Trio-dorp Majoli hadden ontmoet.
Van hen vernam ik, dat hij toen juist de noodige toebereidselen maakte voor een landtocht naar de Boven-Paroe')• Ik liet in het dorp voor hem een brief achter en zette den 29"" Oct. de reis voort. Mijn plan om de Pimba- en Jaikreek nog te verkennen had ik moeten opgeven in de eerste plaats wegens den lagen waterstand in de rivier, doch hoofdzakelijk omdat onze corjalen in een treurigen toestand verkeerden. Door het stooten op steenen en het sleepen over de rotsen, hadden deze vaartuigen zoozeer geleden, dat we blijde mochten zijn indien we zonder ongelukken op Drietabbetje arriveerden. Den 9de" November bereikten we dat verblijf van den Granman, die natuurlijk zeer nieuwsgierig was naar hetgeen wij daarboven hadden uitgevoerd en het minder prettig scheen te vinden dat De Goeje zich nog bij de Trio's bevond. Ik geloof dat hij erg blij zal zijn, indien wij allen de Tapanahoni voor goed verlaten.
Den i2dcn Nov. vertrokken we van Drietabbetje, kwamen eene week later te Albina aan en waren den 25"» te Paramaribo terug. Bij mijn vertrek
1) Blijkens sedert ontvangen telegrafisch bericht is de heer De Goeje den iodDecember te Paramaribo teruggekeerd.