Dat zulks van grooten invloed was op de scheepvaart wijst het aantal bodems aan dat door de Noordzeesluizen werd geschut:

Jaar. Beneden 51 Van 51—69 Boven 69

d. M. diepgang. d. M. diepgang. d. M. diepgang.

1894. 2368 760 23

1903. 2943 957 1x7.

Men ziet ook hier eene aanmerkelijke toeneming in den inhoud der schepen, al is het aantal niet zoo aanzienlijk als te Rotterdam, waar het transiet dan ook enorm is, terwijl de hoofdstad vergoeding vindt in de omstandigheid stapelplaats te zijn van een zeker aantal belangrijke handelsartikelen.

De Oranjesluizen te Schellingwoude worden slechts zeldzaam door zeeschepen gebruikt; van de 85 die er doorschutten behoorden toch 62 tot de Kon. Ned. Marine.

In nauw verband met het verkeer op het Noordzee-kanaal staat de vaart naar de Merwede, die gelijk men weet Amsterdam niet volkomen bevredigt; er werden evenwel twee ton gouds ten koste gelegd aan onderhoud en verbetering.

Het Groot-Noordhollandsch kanaal werd ook niet uit het oog verloren, al verliet de groote scheepvaart het goeddeels; i'/3 ton gouds vorderden onderhoud en verbetering. De vergrooting der Damsluis te Zaandam kwam tot stand en thans denkt die stad haar haven te verruimen.

Besteedde het Rijk f 50 000,— aan het kanaal van Terneuzen, de groote uitgave van ruim f 1 100 000,— kwam ten laste van België, dat dien Waterweg naar Gent grondig wil verbeteren; aan ons verblijft de zorg voor de meerdere bruikbaarheid der haven te Terneuzen, alwaar in 1903 wel 464 schepen met 933 798 M3 inhoud lostten en laadden.

Het naburige Zuidbevelandsch kanaal wordt voortdurend zeer druk bevaren; aan de sluizen te Hansweerd werden geschut 4- 591 vaartuigen, samen inhoudende 8 207 667 M3, te weten 35 zeeschepen, 7489 stoombooten, 8762 rijnschepen en 29305 andere binnenvaartuigen boven 10 M3 inhoud; het onderhoud kostte nog iets minder dan dat van het Walcherensch kanaal, dat intusschen niet zoo druk gebezigd wordt doch te Vlissingen telkens voorzieningen eischt.

Van onze kanalen kan geen afscheid worden genomen zonder een blik te slaan op de verbeteringen van de Zuid-Willemsvaart, van de Drentsche Hoofd- en Beilervaarten, van den Waterweg van Amsterdam naar Rotterdam vooral aan de Gouwe, eindelijk ook op de voltooiing van het kanaal van Almeloo naar de Eerns, waarop reeds zoolang werd gewacht, daar ons gedeelte naar de Pruisische grens bereids gereed was.