de verbetering der vaarwaters, het onderhoud van havens, dijken en groote wegen, een gewichtige taak voor een betrekkelijk niet zeer talrijk corps, dat doorgaans niet voldoend wordt gewaardeerd, althans verneemt men meer klachten dan loftuitingen en lazen wij nog zeer onlangs dat men niet tevreden was de geweldige Noordzee hier en daar bijna straffeloos pogingen aanwendde om bressen te maken aan onze kusten, als of de verdediging van vijftig uren duinen en dijken een eenvoudig werkstuk was, gelukkig dat die pessimisten nog slechts van bedreiging kunnen spreken, zoodat wij nog onbekommerd achter onze natuurlijke en kunstmatige bevestigingen kunnen blijven voortleven.

Dat er met open oogen en heldere blikken gezorgd wordt voor ons welzijn is klaar als de dag en wie er aan twijfelt heeft slechts eens even kennis te nemen van nevenstaand Overzicht der Uitgaven in de jaren 1900, 1901, 1902 en 1903, daar men toch wel overtuigd zal wezen die sommen niet roekeloos werden besteed, al is de Waterstaat niet goedkoop.

Met genoegen bespeuren wij dat de uitgaven aanmerkelijk bleven beneden de cijfers der vorige jaren, vooral omdat dit voor een goed deel te wijten is aan mindere teisteringen door stormvloeden, ijsgang en dergelijke natuurverschijnselen, immers merkwaardig genoeg is het zoo wisselvallige weder van 1903 niet bijzonder nadeelig geweest voor onze dijkwerken.

In dat jaar heeft slechts één stormvloed groote bekommernis gewekt; den 21 November des morgens omstreeks 10 uur opgestoken, bereikte de West tot Noordwest wisselende wind in den loop van den avond zijn grootste kracht om eindelijk des ochtends van den 22 in hevigheid af te nemen; aan den Hoek van Holland was de sterkste druk 110 K. g. per M , later dalende tot 40 K. g. Ofschoon het hoogwater steeg tot 2 M. 37 aan den Hoek, tot 2 M. 49 te Rotterdam, tot 2 M. 75 te Gorinchetn en zelfs tot 2 M. 82 te Willemsdorp, meest alle buitenpolders der benedenrivieren overstroomend, kwamen daarbij geen rampen voor en leden de rijkswerken geene schade van eenig belang.

Ook het ijs op de rivieren bepaalde zich tot drijfijs vooral in Januari toen de scheepvaart er door werd gestremd, althans voor enkele dagen; de groote scheepvaart op al de groote rivieren was genoegzaam onbelemmerd, alleen in het Zwarte water en het Zwolsche Diep bleef het ijs in Januari en December een paar etmalen vastzitten. Het jaar 1903 was dus in deze opzichten een zeer gunstig jaar; ook wat de waterstanden op de rivieren betreft, had men geen reden van klagen, zij waren vrij wat beter dan in het voorafgaande jaar; de scheepvaart werd bijna niet belemmerd op Bovenrijn en Waal, al kwam het politietoezicht er weieens