Op de Emma-rivier zijn (door Franssen) twee breedten astronomisch
bepaald, gevende:
Breedteverschil met samenvloeiing.
Volgens schets 9' 8" zuid, volgens astronom. waarn. 8' 48 zuid „ „ 22' 49" „ „ „ .» 22' °" »
Waarop de afmetingen der schets met 33 °/00 verminderd zijn ')•
Voor alle astronomische breedte- en tijdbepalingen werden stershoogten met prismacirkel of sextant en kwikhorizon gemeten. Het reflexie-instrument doorgaans op een voetje rustend. Kwikhorizon bestond uit een kistje waarin een fotografiebakje van papier m&ché met kwik gevuld, zooals de heer Van Stockum dat had laten inrichten.
Ik nam dan van minstens 3 sterren die nagenoeg gelijke hoogte hadden, bij voldoend azimuthverschil, stellen van 6 tot 10 hoogten, die elk afzonderlijk werden uitgecijferd, en construeerde de hoogtelijnen op papier. Het middelpunt van in- of aangeschreven cirkel van den driehoek (bij 3 sterren) der hoogtelijnen, is dan de ware plaats en de straal van dien cirkel de fout in het berekende hoogteverschil, ontstaan door het toepassen eener onjuiste indexcorrectie, foutinstrument en straalbuiging. Somtijds werd van de 4e ster een stel hoogten genomen en gaf de 4e hoogtelijn in dat geval controle. Onder gunstige omstandigheden verkrijgt men daardoor resultaten tot in boogsecunden nauwkeurig.
Ik stopte zelf, hetgeen zeer wel gaat, niettegenstaande het tikken van den tijdmeter veelal geheel overstemd wordt door het gekwaak van padden en kikvorschen. 't Gebruik van een z.g. sporthorloge, dat wij ongelukkigerwijze niet bij ons hadden, zou echter de nauwkeurigheid zeer
ten goede zijn gekomen.
Voor het nemen van astronomische peilingen kon niet altijd het gunstigste moment afgewacht worden. De fouten werden dan zooveel mogelijk geëlimineerd door twee afstandbogen te meten, een tusschen een punt links en de zon, en een tusschen de zon en een punt rechts, elk van ongeveer 90°, terwijl de horizontale afstandboog tusschen deze punten rechtstreeks met den prismacirkel werd gemeten, en de stand van het uurwerk kort van te voren door een stel zonshoogten was bepaald.
Voor de lengtebepaling beschikten wij over 2 groote tijdmeters en 2 zakhorloges; van deze laatste had één een zeer onregelmatigen gang, terwijl het andere bruikbaar was, mits het in horizontalen stand bewaard werd.
De regelmatigheid van den gang kon, behalve uit de reeds vermelde waarnemingen, nog beoordeeld worden naar de uitkomsten van 5 stand-
j) De juiste plaats waar geobserveerd werd, is aangeteekend op de oorspronkelijke rivierschetsen, die bewaard worden.