Gran-santi achter en zette vervolgens den 2den Januari de reis voort. Toen wij de Poeloegoedoe-val bereikten, zagen wij een corjaal versierd met palmbladeren en bemand dooi een troepje zingende en joelende boschnegers de Tapanahoni opvaren. Op mijn vraag aan Awensai wat dat te beduiden had, deelde hij me mede, dat de boschnegers nikoe (de liaan met welker sap men de visschen bedwelmt) uit het bosch gehaald hadden. Het doel van de versiering der corjaal en het zingen der negers was om de aandacht te trekken van de bewoners der verschillende dorpen, die ze passeerden. Zoodra nu de boot in het gezicht van een dorp kwam, moesten alle zwangere vrouwen zich in de hutten terugtrekken, want wanneer zij dat niet deden, zou de nikoe haar kracht vei liezen. Zoodra de corjaal het dorp voorbijgevaren was, mochten zij

weder voor den dag komen.

Na de Poeloegoedoe- en Pedrosoengoe-vallen gepasseerd, en daarna het Nassau-gebergte achter ons gelaten te hebben, kwamen we na het afzakken der Hermina-vallen, den 5den Januari des namiddags in het dorp Apatoe aan. Gedurende het geheele traject hadden we kunnen merken, dat het water in de rivier erg gezakt, en het niveau ruim iVĀ» M. lager was, dan bij ons opgaan in de

maand Augustus.

Volgens onze berekening moest er den 5den een gouvernementsstoomer in Albina gearriveerd zijn en was het dus zaak, wilden we van die bootgelegenheid gebruik maken, om zoo spoedig mogelijk door te gaan. In onze vaartuigen konden we Albina niet tijdig meer bereiken; wij besloten daarom door te roeien naar het placer van de MarowijneComp. en daar te vragen of men ons de stoombarkas van het placer voor dat doel wilde afstaan. Tot groot leedwezen van de ons vergezellende Boni s, die gaarne nog een nacht bij hunne stamgenooten zouden hebben doorgebracht, verlieten we ten 5 u. n. m. Apatoe en kwamen om 7 uur 's avonds bij het placer aan. Door een voor-