puilden uit van angst, op het gezicht van de slang che zoo dood als een pier naast de corjaal meedreef en hij bleef staande zijn stuurmansplichten waarnemen, om bij de eerste beweging van het ondier over boord te kunnen springen. Zeer blijde was hij dan ook, toen wij een rotsplaat bereikten, daar aanlegden en de anakonda op het droge haalden. De waterboa bleek 5 M. lang te zijn en 32 jongen te bevatten, waarvan onze medicus er eenige medenam. Nadat ik nog even eene photographie van het diei gemaakt had, gingen wij verder en sloegen beneden Kroboi-
soela het kamp op.
Den i8den Dec. werd er flink doorgeroeid, zoodat wij tegen half twaalf Gran Soela bereikten en om 51/su. n. m. in het dorp Jamaiké arriveerden. Kort voor onze aankomst zag ik in een hoogen boom een soort duiventil van palmbladeren gemaakt en vernam van Awensai, dat de Indianen daarin 's morgens vroeg op den loer gingen liggen om met pijl en boog de vogels te schieten, die in de nabijheid neerstreken.
Wij namen weder in de monta onzen intrek en werden onthaald op koemoemelk, dat op verschillende wijzen, met bananen, tapioca en cassave vermengd, bereid was.
Den volgenden dag bleven we te Jamaiké om voeding uit te deelen aan de arbeiders, de groote corjaal die weder een flink lek bekomen had, te repareeren en tevens den ruilhandel voort te zetten. In de monta werd op een tafeltje de geheele voorraad ruilartikelen uit messen, scharen, spiegeltjes, kralen enz. bestaande, uitgestald, zoodat we al spoedig omringd waren door een schaar nieuwsgierige mannen, vrouwen en kinderen, die met begeerige oogen al dat moois bekeken. Doch, hoewel Awensai aan de indianen mededeelde, welke voorwerpen we alzoo wilden hebben, bleken ze niet genegen toe te happen. Eerst toen ieder der aanwezigen op een glaasje dram onthaald was, gingen de zaken voorspoediger, zoodat we tegen den middag onze collectie ethnografica met verscheidene voorwerpen