ananas bevonden. Versteeg zond ons al dat lekkers bij wijze van St. Nicolaasgeschenk; dat we deze attentie zeer op prijs stelden is verklaarbaar. Nagenoeg eiken middag vielen er malsche regenbuitjes, het begin van den intredenden regentijd.

Op den 6den Dec. werd De Goeje tegen den middag onlekker, vermoedelijk bevangen door de warmte, die op den kalen rotstop enorm kon zijn. 's Avonds had hij een flinke koorts, hetgeen me leelijk tegenviel, daar ik dien morgen aan de waterdragers reeds een bericht had medegegeven aan Versteeg, dat we nagenoeg met ons werk gereed waren en hij dus den volgenden dag alle arbeideis naar boven kon zenden om de bagage te halen. Door deze plotselinge ziekte zouden wij wellicht verplicht zijn eenige dagen langer op den top te blijven. Mijn vrees bleek echtei ongegrond, want den volgenden morgen reeds was de koortsaanval geweken. Ik hield me dien ochtend bezig om dooi eene driehoeksmeting den top aan de rivier vast te leggen en tevens de plaats te bepalen van eenige oostelijker gelegen kale heuveltoppen, waarvan wij er een als tweede punt voor onze metingen wilden bezigen en die zoo op het oog niet moeilijk te bereiken was. In dien tusschentijd kwamen de arbeiders om de bagage te halen, 's Middags waren we met het werk gereed; de afdaling kon een aanvang- nemen en om drie uur waren we weder allen in het

kamp aan de rivier vereenigd.

Den 8sten Dec. werd weder voeding aan de arbeiders uitgedeeld en zetten De Goeje en ik de metingen vooit ter vaststelling der ligging van de Knopaiamoi en de oostelijker gelegen heuveltoppen. Een van deze bleek gemakkelijk te bereiken te zijn, indien we de rivier tot op een bepaald punt, een K. M. ten N. van de Mamakreek, afzakten en van daaruit W. N. W. een tracé door het bosch kapten ter

lengte van 2.5 K. M.

Den 9den Dec. zakten we de Litanie af, kwamen onderweg een viertal Corjaaltjes, waarin Panapie met eenige