gebergte, welks hoogste toppen op een afstand van 30 K. M. van ons verwijderd lagen en dat zijne met zwaai woud bedekte uitloopers naar de Litanie zond, waarvan een kleine bocht zichtbaar was. Naast ons verhief zich de loodrechte rotswand, zoodat we oogenschijnlijk niet verder konden.
Bij nader onderzoek evenwel bleek het, dat zich in onze nabijheid een ravijntje bevond, dat vermoedelijk tot aan den top doorliep. Deze gleuf, waarin men op sommige plaatsen holen van 10 tot 15 M- diepte aantrof, die tot schuilplaats dienden van vleermuizen, werd nu gevolgd en werkelijk bereikten we met eenige moeite een minder steil en meer begroeid gedeelte van de helling, die in het algemeen 050 tot 40° bedroeg. Een kwartier later bevonden we ons op den top, die gedeeltelijk met hoog bosch begroeid was, terwijl op de open plekken bromeliaceën en aardorchideën met lange stengels, van gele bloemen voorzien, voorkwamen. In het koele woud werd een oogenblik gerust en daarna de verkenning voortgezet. De noordzijde bleef zwaar begroeid, doch toen we ons nu meer naar het oosten wendden, bereikten we plotseling den rand van het bosch, waar hooge cactussen versierd met witte bloemen zich veihieven, en kwamen op een nagenoeg onbegroeid plateau, welks hoogste punt den noordoostelijken hoogsten top van de Knopaiamoi vormde. Van daaruit hadden we nagenoeg een prachtig rondzicht. In het oosten ontwaarden we eenige hooge graniettoppen op Fransch gebied; van het Z. O. naar het N. W. strekte zich het Tumuc-Humac-gebergte uit, met zijne grillig gevormde graniettoppen, waarvan er velen geheel onbegroeid waren; meer naar het noorden toe zond dit grensgebergte eenige uitgestrekte ketens tot diep het Lawagebied in, terwijl in het noorden een heuvelachtige met zwaar bosch begroeide vlakte zich uitstrekte en aan den horizon op ruim 100 K. M. afstand de De Goejetop zichtbaar was, die wij ook van het Manlobbi- en Cotticagebergte aangepeild hadden. Wij verkeerden allen onder den indruk van het grootsche schouwspel; Awensai ver-