zekere lichte rietsoort, die voor dat doel door de Indianen wordt aangekweekt; de achtereinden waren van veeren vooizien, terwijl de punten uit bamboe bestonden, waaraan bij sommige weerhaken zaten. Door hunne vele aaniakingen met de Boni's waren zij ruim van houwers, bijlen en messen voorzien.
Wat ons ook in het dorp opviel was een groote doode boomstam, die men aangestoken had en die langzaam voortsmeulde. Aan dezen grooten vuurhaard werden de takkebossen, die men voor het bereiden van het eten noodig had en de fakkels waarmede men zich 's avonds naar de slaaphutten begeeft ontstoken; voorwaar eene zeer practische vervanging van de lucifers, die zij natuurlijk niet bezaten.
Een der jongere Indianen was onzen arbeiders behulpzaam geweest bij het aan den wal dragen onzer bagage en bij die gelegenheid door een kleinen steekrog gestoken. Hij werd door Versteeg verbonden, doch eenige oogenblikken later ging hij in een hangmat liggen, die geheel overdekt was door een soort muskietenkleed van katoen vervaardigd. Onder de hangmat werd een vuurtje aangelegd, zoodat de jongen als het ware uitgerookt werd. Dat was de geneeswijze bij de Roecoejana s.
Natuurlijk was het, dat we de gastvrijheid der Indianen beantwoordden door hen op een glaasje dram te onthalen, een drank waar zij veel voor voelden en waar zij reeds eenige malen om gevraagd hadden.
Tegen den avond verminderde de drukte, toen de bewoners hunne slaaphutten opzochten, na met hun gewonen groet iroepa-tiniksé (goed slapen) en een handdruk van ons afscheid genomen te hebben. Alleen Jamaiké, die als tamoechi wat meer dram had gekregen, was erg spraakzaam geworden en bleef nog eenigen tijd cle Boni's gezelschap houden; tegen een uur of negen, toen wij ons ter ruste begaven, verwijderde hij zich eveneens met een eenigszins wankelenden tred, want de Boni s hadden hem ook nog op alcohol onthaald. We konden echter