pen en tam-gemaakte papegaaien en parkietjes er rondliepen en er het hunne toe bijdroegen om eenige levendigheid in die kalme omgeving te brengen. De honden hadden veel overeenkomst met de Oost-Indische kamponghonden, niet alleen in hun uiterlijk, doch ook in hun doen en laten; het waren echte maanblaffers. Al het pluimgedierte was wit van kleur; de Roecoejana s benutten de veeren voor het vervaardigen der dansversierselen. Behalve de bovengenoemde dagverblijven, hadden de Indianen hunne slaaphutten (itoeta-pacolo), die op de nabijgelegen kostgronden waren gebouwd en waarin zij zich s avonds terugtrokken om er den nacht door te brengen. Op ons verzoek liet Jamaiké ons die hutten zien. Langs een breed boschpad kwamen we op de kostakkers, waarvan ei een eene oppervlakte besloeg van een paar hectaren. Op deze gronden, waar de cassave geteeld werd en zich ook veischeidene vruchtboomen bevonden en die veel betei onderhouden waren dan de boschnegergrondjes, troffen we een viertal hutten aan. Het ovaalvormige dak verhief zich 2.5 M. boven den grond en liep tot op den bodem dooi ; een kleine opening van 0.5 M. hoogte, die behoorlijk afgesloten kan worden, gaf toegang tot het inwendige, waar het door het absoluut gemis aan eenige ventilatie en licht, erg bedompt en duister was. De inwendige ruimte had eene lengte van 8 M. bij eene breedte van 6 M., en in dezen grooten bijenkorf hielden zich s nachts een 10 a 15 personen op. De hangmatten werden bevestigd aan twee parallel loopende evenwijdige balken, welke aan de stijlen van het gebouwtje bevestigd waren. In de itoeta-pacolo s is de bevolking beveiligd tegen wilde dieren en insecten. In een dezer slaaphutten had den nacht te voren een Indiaan de nachtmerrie gehad en volgens de Roecoejana's zat er een boozen geest in, die genoemden Indiaan had willen wurgen. Versteeg, van wien men wist, dat hij onze piai of dokter was, had nu gelegenheid om als geestenbezweerder op te treden. Hij kreeg van Jamaiké een bran-