het bleek een zeer nuttig artikel te zijn, dat als zwam bij den tondel dienst doet. Het zijn zwarte mieren (Cryptocerus atratus), die deze nesten maken.

Er werd dien dag veel van de krachten der menschen gevergd; zij werkten echter flink, zoodat we om 5 u. n. m. op een eilandje tegenover den Franschen oever en dicht bij de monding der Marowinie ons bivak konden betrekken.

Den 1 ^den Nov_ was het eene herhaling van het werk van den vorigen dag. Bezig zijnde met het transporteeren der goederen over een val van ± 2 M. hoogte, zagen we op een tegenoverliggend eilandje een vijftal Indianen, die op hunne lange pagaaien geleund, naar ons werken keken. Met hunne slanke gestalten, loshangende haren en roodbruine huidskleur maakten zij, met de rotsen op den achtergrond, een schilderachtigen indruk. Het bleken Roecoejana s uit het dorp Pikien labbetje in de Maroewinie te zijn, die in een drietal corjalen met vrouw en kinderen eveneens naar Jamaiké waren geweest en aan het dansfeest hadden deelgenomen, hetgeen nog aan de tatoeages en de hoofdversiering bij een paar kinderen te zien was. Een knaapje van een jaar of tien had p. ^

nevensgaand figuren (fig. 1) op zijn bo- ^

venhjt, met gempa er opgeschilderd, terwijl zijn hoofd versierd was met een „apoemalie", een kroon, vervaardigd van

de veeren van de koejaké of toekang. Enkele mannen hadden hun gezicht beschilderd als in fig. 2 is te zien. Twee hunner vergezelden ons met hunne vrouwen naar het kamp, dat we aan den voet van den val Man foe kong opsloegen. Het waren kennissen van onze beide Boni's. Deze val heeft ons heel wat last veroorzaakt. Hij strekte zich bij eene hoogte van 7 M. over een afstand van 400 M. uit en stortte zich op twee plaatsen van eene hoogte van 2 M. loodrecht naar beneden. Het gevolg daarvan was, dat de corjalen ontladen en gedeeltelijk over de rot-