konden den lust niet weerstaan om op de dieren jacht te maken. Gewapend met pijl*en boog naderden zij langzaam de plaats, waar de koemaroe's zaten, en hadden in korten tijd een zevental geschoten. Daar de pijlen van een weerhaak voorzien zijn, blijven ze in het lichaam van den spartelenden visch zitten, terwijl de boven het water uitstekende schacht de plek aangeeft, waar het gewonde dier zich bevindt. Hoewel wij de behendigheid der beide boschnegers moesten bewonderen, was het wachten in de brandende zon minder aangenaam; gelukkig echter duurde de jacht niet erg lang en maakten we in den namiddag kamp op een eilandje in de nabijheid van de monding der Aroea.
De steekroggen schijnen in de bovenrivier ook meer voor te komen, want er werden onderweg een drietal afgemaakt. De vischbuit werd door de Boni's met de arbeiders verdeeld en ook wij kregen ons aandeel ervan.
Den igden Nov. was het in den aanvang weder een gesukkel met den lagen waterstand, doch toen we Awarrasoela, zoo genoemd naar de Awarra-palmen die men daar vindt, gepasseerd waren, ging het beter. Toen ik onzen voorman, Agentana, tegen Awensai hoorde zeggen: „mati hippie koemaloe" (vriend, vele koemaroe's) wist ik alweer hoe laat het was, want natuurlijk moest er toen weder jacht op gemaakt worden. Daar ze echter overigens flink werkten, gunden we hun dat genot wel.
Boven Awarra-soela verheffen zich op beide oevers heuvels van 75 a 100 M. hoogte, die zich uitstrekken tot aan de samenvloeiing van Litanie en Marowinie. Evenals gisteren passeerden we ook heden een kortelings geleden verlaten gouddelverskamp. Ten 3 u. n. m. waren we bij den Poeloe Koemaroe-val, de eerste van de reeks vallen, die zich bij de samenvloeiing van Marowinie en Litanie bevinden. De corjalen moesten ontladen worden, hetgeen natuurlijk een paar uur in beslag nam, zoodat wij vrij laat op een der eilandjes het kamp betrokken, 's Avonds had-