soela. Op een eilandje in dien val is een Boni-neger, Alexander genaamd, een broeder van den ons vergezellenden Agentana, gevestigd. Deze neger, die zijne opvoeding in Cayenne heeft genoten, spreekt zeer goed Fransch en heeft nabij zijn hut een winkel opgericht, waar hij de gouddelvers van levensmiddelen voorziet. Natuurlijk moesten Awensai en Agentana eerst afscheid van hem nemen, alvorens we verder gingen. De waterstand was in de nabijheid van het eilandje zoo laag, dat we genoodzaakt waren uit de corjalen te stappen en deze over het zand moesten worden voortgetrokken. Maripa-soela zelf was niet meer dan eene versnelling. ()m twee uur s middags passeerden we de Inini, de beruchte goudkreek, waar zich eene vlottende bevolking van ± 5000 zielen bevindt. Het Fransche gouvernement heeft aan de monding een politiepost gevestigd, waar de uitvoerrechten van het goud geheven worden. Voor ons zagen we op den 1'ranschen oever een gebergte van ± 500 M. hoogte, Atoeki baka, opduiken. Het vormt de waterscheiding tusschen de Ininie en de Aroea.

Op mijn vraag aan Awensai, hoe zij aan den naam Atoeki baka kwamen, vertelde hij me, dat vroeger een der mooiste Boni-meisjes Atoeki genaamd, deze bergketen ziende, in verrukking uitriep: „daar achter (baka) op dat gebergte zou ik wel willen wonen.

Tegen vier uur betrokken we het kamp bij Acefia-soela, nadat ik onderweg nog een marai geschoten had. Den volgenden dag bij de voortzetting der reis, hadden we veel last van den lagen waterstand-, elk oogenblik moest er naar een passage gezocht worden en schuurde de groote corjaal op verscheidene plaatsen over het zand en de puntige steenen. Wij trokken eenige valletjes over, waar het vol koemaroe's zat. Deze visschen zoeken bij voorkeur het lage snelvlietende water op, zoodat wij op de zeer ondiepe plekken dikwerf de rugvinnen boven het water zagen uitsteken. Onze twee Boni s geraakten in extase en