kuilen worden de sluizen aangelegd, waardoorheen voortdurend stroomend water vloeit, dat de zwavel en klei, die er in geworpen worden, medevoert en het goud in de met kwik gevulde gleuven achterlaat.

De directeur klaagde zeer over de droogte, die hem belette steeds door te werken. In de laatste tien jaren, zeide hij ons, had hij nog niet zulk eene droogte bijgewoond en de waterstand in de Lawa zoo laag gezien. Hij vreesde dan ook, dat wij op onzen tocht in de Litanie er veel last van zouden hebben, 's Middags waren we weder in het hoofd-etablissement terug en brachten in den namiddag alles in orde voor ons vertrek op den volgenden dag.

De opbrengst van het placer is volgens den heer Despeaux zeer bevredigend; maandelijks wordt er gemiddeld 20 K. G. goud gewonnen, dat tegen ƒ 1500,— per K. G. berekend, jaarlijks een som van / 360000 vertegenwoordigt. Van dat bedrag moet het personeel, dat uit een 12-tal Europeanen en gemiddeld 250 arbeiders bestaat, worden bekostigd, doch de grootste onkosten worden gemaakt met het transporteeren van de verschillende goederen en de arbeiders naar het placer, hetgeen altijd door boschnegers geschiedt. Er wordt daarbij gerekend op 40 fr. per vat en gemiddeld verdienen de boschnegers alleen aan de Gc des mines d or jaarlijks f 100000. Voor de placers in de Lawa zou het dan ook eene uitkomst zijn, wanneer de spoorlijn van Paramaribo naar het Lawa-gebied tot stand komt.

Na een hartelijk afscheid van den directeur en de beide boekhouders, zoomede van Van Breen, genomen te hebben, aanvaardden wij den i^den Nov. onze verdere reis. De heer Despeaux had er voor zorg gedragen, dat wij nog de noodige brooden, bananen en versche eieren medekregen, eene attentie, die we zeer op prijs stelden.

Al spoedig kwamen we bij den val Oeman Kassiabra (± 1 M. hoog) en waren ten elf uur v. m. bij Maripa-