Humac-gebergte toch was ik van plan slechts een 15-tal arbeiders mede te nemen en de overigen naar Paramaribo teiug te zenden, terwijl ik er op rekende niet langer dan twee maanden uit te blijven. Nu waren daardoor en tevens, doordat we weinig gebruik van boschnegers hadden gemaakt, nog al veel vivres over en deze zou Van Breen trachten aan de Cie des mines d'or over te doen.
Den 3osten Oct. vertrokken Versteeg en ik, nadat onze medicus nog eenige patienten, waaronder Pa Cotti, behandeld had, naar den Cottica-berg. Zes arbeiders vergezelden ons daarbij voor het dragen der vrachten. Om half tien s voormiddags gingen we van den oever op marsch, passeerden eerst eenige lage heuvels en kwamen toen aan een uitgestrekt met Mauritius-palmen begroeid zwamp. Hier had Versteeg gelegenheid eenige mooie planten, waaronder orchideeën te verzamelen. Na weder den rug van een hoogen heuvel gevolgd te hebben, werd bij een stroomend beekje gerust en het middagmaal genuttigd. Nu begon de eigenlijke bestijging van den 700 M. hoogen berg, die niet meeviel. 1 en 3 u. n. m. waren we op den top en troffen daar De Goeje en Copijn in goeden welstand aan. De arbeiders waren nog bezig met kappen, doch een groote sector lag reeds bloot. Het uitzicht was in één woord prachtig. In het zuiden zag men toppen tot ter hoogte van de samenvloeiing van Litanie en Marowinie, in het zuidwesten het grillig gevormde brongebergte van de Gonini, in het westen de granietrotsen aan den bovenloop der Tapanahoni, terwijl naar het noorden toe het Manlobbi-, Poeloegoedoe- en Nassaugebergte zich duidelijk afteekènden, en in het stroomgebied van de Gonini eene onmetelijke met zwaar woud begroeide vlakte zichtbaar was, waaruit zich hier en daar lage heuvelreeksen verhieven. En diep onder ons stroomde de Lawa met zijne ontelbare rotsen, vallen en versnellingen aan de eene en zijne vier schilderachtige eilandjes bij de Drie Tabbetje-kreek aan de andere zijde. ()nder den indruk van dit grootsche natuurtooneel