In het eilandkamp teruggekeerd, kwamen er successievelijk patienten opdagen, zoodat Versteeg weldra een drukke praktijk had. Onder hen bevond zich er een, die een groote open wond op den arm had, door de negers „boeshi-jassi" genoemd. Deze wonden genezen zeer langzaam en blijven steeds open. De negers, die in de bosschen werken, hebben er dikwerf last van en zij denken dat ze ontstaan door de inwerking van een onbekend plantengif.
Den 2 9steu Oct. trachtten wij een bezoek te brengen aan den Granman in het dorp Poeloemoffo of Boniville. Tot onzen spijt was het Groot-opperhoofd niet thuis, doch op bezoek aan een zijner vrouwen in de Tapanahoni. Ter wille van de goede verstandhouding tusschen Aukaner's en Boni's n. 1. hebben de beide Granmans eene vrouw genomen uit den andeien stam, zoodat dus Oseissi, eene Boni-vrouw en Ochi eene Aukaansche tot echtgenoote heeft. We werden zeer heusch ontvangen door den jongeren broeder van het opperhoofd, Awensai, den waarnemenden Granman Pa Cotti en eenige andere grootwaardigheidsbekleeders, waaronder zich ook de grijsaard van „Enfants perdus" bevond. Het ontvangsalon bestond uit een vierkant hokje met van hout gevlochten wanden, waar we om een met een wit laken gedekte tafel op stoelen plaats namen. Daar het vertrekje niet ruim was, moest het gros van het gezelschap er buiten op bankjes gaan zitten. De besprekingen namen nu een aanvang, waarbij Van Breen onze woordvoerder was. Het bleek toen al spoedig, dat de Boni-negers niet genegen waren ons naar het 1 umuc-Humac-gebergte te vergezellen. Zij padden twee bezwaren, n. 1. dat de waterstand in de rivier te laag was en dat de kans bestond OyaricoeléIndianen aan te treffen, die in het droge jaargetijde vaak in de Litanie komen. Toen Van Breen deze beide punten weerlegd had, moesten de woordvoerders even naar buiten gaan om daar met de anderen de zaak nog eens te bespreken en kwamen toen weder terug. Van Breen bleek het pleit gewonnen te hebben, want Awensai verklaarde,