andere arbeiders in goeden welstand aan. Onder ons toezicht werden de booten geladen en begaf eene afdeeling zich daarmede naar Gran Soela.
Door het geringe aantal vaartuigen, waarover we beschikten, kon niet alles tegelijk afgevoerd worden en zou daarvoor nog een tweeden tocht naar Gran Soela noodig zijn; ik had hoop dat wij dan ook dien tocht zouden kunnen medemaken, want Versteeg ging, bij de volmaakte rust die hij hield, met reuzenschreden vooruit. In den naavond ontlastte zich eene zware regenbui boven het kamp, wel een wonder in dit droge jaargetijde.
Den 8sten Oct. verhuisden wij naar het kamp Kotilolo, en terwijl Versteeg en Van Breen dit traject te water aflegden, prefereerde ik eene wandeling door het koele woud. Daarbij had ik het geluk een agoeti te schieten. Nu we toch eenige dagen op ééne plaats moesten verblijven, kon de kok weer eens wat versch brood bakken, hetgeen hij reeds een paar maal, tot onze groote tevredenheid, gedaan had. Men staat er verbaasd over, hoe de stadsnegers, met de weinige hulpmiddelen die hun ten dienste staan, toch zulke uitstekende resultaten kunnen verkrijgen. Als gist bezigen ze bruine suiker, die met een deegje van meel gemengd, een paai dagen moet blijven staan om geschikt te zijn voor het gebruik. De oven is samengesteld uit twee halve petroleumblikken; in de eene helft worden de deegvormen gelegd, de andere gaat er als deksel overheen. Om het aldus toegedekte blik wordt een houtvuur aangelegd, waarop behoorlijk toezicht moet worden gehouden en na een paar uur is het baksel gereed en heeft men zeer goed brood. Het kan wel eens voorkomen, dat door te weinig gist de brooden niet goed gerezen zijn, doch over het algemeen hadden we daarover geen reden van klagen.
Den ioden Oct. kwamen onze menschen van Gran Soela terug, zoodat we den volgenden dag gezamenlijk weder de Gonini konden afzakken. In de vallen hadden we veel last van den lagen waterstand; onze vaartuigjes schuurden op