in 7 uur varen 4.3 K. M., den volgenden dag in 8 u. slechts 3.1 K. M.
We waren toen aan een punt gekomen, waar de toch reeds zeer smal geworden kreek zich in armen splitste. Een tocht door het bosch leerde ons wel dat deze zich hoogerop weer vereenigden, doch slechts een tak zou te bevaren zijn, en deze was buitengewoon zwaar versperd. Een poging om nog verder door te dringen, zou hiei geen nut hebben. Indianen woonden hier zeker niet, en de kans een berg te zien te krijgen die geschikt zoude wezen om van zijn top peilingen te nemen, was al uiterst gering.
25 September keerden wij dus en t bleek toen, dat het niet geraden zou zijn geweest, dit nog lang uit te stellen. Want doordien het water steeds zakte, kostte het sleepen over ondiepten thans merkbaar meer inspanning dan opgaande.
's Ochtends werd een jaguar gezien, de eenige op de geheele reis. Albèrt had sporen van een konni-konni of konijn (Dasyprocta Agoeti) opgemerkt; we legden dus even aan, en hij ging met zijn geweer het bosch in, daarbij het geluid dat deze dieren maken, nabootsend. Hij deed dit zoo natuurlijk dat een tijger1) op hem afkwam, waarop hij ijlings naar de korjaal terugkeerde. Later hoorde ik van Copijn, dat zulks een veel voorkomende zaak is, zoodat menschen, die op de konijnen-jacht gaan, steeds een loop van hun geweer gereed moeten hebben om er een tijger mee te kunnen bestrijden.
De jacht gaf ons die dagen een klein hert en wat gevogelte, zooals powies, krau-krau, koejaké enz. Ik leeide hier het onderscheid tusschen een beest en een vogel kennen, 'k Hoorde n. 1. het onaangename gebroken-harpgeluid van den tijgervogel en vroeg aan een der arbeiders welk beest dezen wanklank voortbracht, waai op het antwoord luidde: „is geen beest, is een vogel, meneer."
i) De Surinamers noemen jaguar, koegoear enz. „tijger".