's middags kwamen we weer aan een val; de goederen werden overgedragen en we overnachtten hier.
21 September werden de booten opgesleept en geladen en de reis voortgezet.
Het ging nu door een doolhof van eilanden, met vele vallen en stroomversnellingen, een Pedrosoengoe in het klein. \\ e hielden ons aan den weg dien de hoofdstroom volgde en voeren daarbij door allerlei nauwe, dikwerf door omgevallen boomen versperde, kanaaltjes. Eerst na het rustuur raakten we uit de eilanden. Versteeg kreeg onder-
we& lto°1 was daarom blij toen we 's middags een
geschikte kampplaats vonden.
Plet was zijn derde aanval reeds en, om er nu eens voor goed af te komen, achtte hij 't nuttig, nadat de koorts geweken zoude zijn, nog een paar dagen rust te nemen. Dit behoefde echter geen oponthoud te geven, want terwijl \ ersteeg onder de hoede van Copijn kalm uitziekte, kon ik de kreek verder opvaren.
Alzoo werd den volgenden ochtend aan 5 man voor twee weken kost uitgedeeld, en vertrok ik na afloop daarvan met hen, in twee corjalen. De achterblijvenden konden dan later achterna komen, of, als het water te zeer zakte, naar het kamp aan de samenvloeiing terugkeeren.
Hadden tot hiertoe de vallen ons telkens weer oponthoud gegeven, de nu volgende dagen was het één voortdurende strijd tegen boomversperringen. Om 2 uur 's middags van den 2 2ste°Sept., zagen wij het laatste spoor van menschen, een doorgekapten boom — en daarbóven begon het gesukkel. Soms een poort kappen, dan weer de corjalen tusschen wortelstronk en oever doorwringen. Heel veel met een vaartje sleepen over éven onder water liggende stammen, en ook wel: menschen en hoogliggende vrachten op den boom, en de corjaal, met de voeten neergedrukt, er onderdoorgetrokken. Het spreekt vanzelf dat op deze manier niet hard werd opgeschoten: 23 Sept.