zou. De luiheid der bevolking maakt van de sawah's modderpoelen : aan irrigatie en afwatering wordt niets gedaan — en de karbouwen, die in grooten getale overal rondloopen, maken den toestand der omliggende lage terreinen al niet veel beter. Ten N. van de Tëloq Dalambaai (te Sibabö*, Lamamè», Sichoelèh) zijn de huizen grooter en beter en verkeeren de sawah's in beteren staat; de grond is daar trouwens hooger en heeft b. v. de Sichoelèhrivier nogal verval. In de Tëloq Dalambaai wonen slechts eenige tientallen menschen, die, evenals hunne landgenooten te Sinafang, van vischvangst en landbouw juist kunnen leven, meer verlangen zij niet. Ter Westkust, waar de bevolking over het algemeen dichter is en welke daardoor door meer handelaren bezocht wordt, moet de toestand beter zijn.
Handel en Nijverheid.
Omtrent den handel is reeds een en ander vermeld. Reeds zestig jaar geleden klaagden de inlanders bij den heer Netscher „over het weinige handelsvertier, dat aanleiding was, „dat zij niet meer bebouwden dan voor hunne behoefte „noodzakelijk was, niettegenstaande de geschiktheid en „vruchtbaarheid van den bodem."
En nog bestaat deze toestand, niettegenstaande zeven en twintig jaar later de heer Van Langen de Nederlandsche ondernemingsgeest en geestkracht opwekte tot het exploiteeren van dit rijke eiland, en de hoop uitsprak, dat een krachtiger nageslacht, dat de vrees voor imperialisme ongegrond zoude vinden, de buitenbezittingen in het algemeen meer tot een veld zou maken waar nieuwe middelen in het leven konden worden geroepen tot vermeerdering van den nationalen rijkdom.
Er bestaat nu alle kans dat, wanneer de in behandeling zijnde aanvragen tot aankap van wildhout om de Loegoe Sibégó, de Sibabö*-, Tëloq Dalam-, Linggih- en Sinafangbaai toegestaan zijn en tot exploitatie wordt overgegaan, het