In enkele grotten vindt men eetbare vogelnestjes, terwijl ook schildpad uitgevoerd wordt.
In de bosschen komen tal van anau- of arènboomen (suikerpalm) voor, welker sago evenals die van den algemeen voorkomenden roemóiapalm (de bladeren leveren de beste dakbedekking) in tijd van rijstschaarschte genuttigd wordt.
Omtrent de op het eiland aangetroffen steenkool rapporteerde in 1881 de toenmalige wd. Assistent Resident K. F. H. van Langen (Tijdschrift voor Ind. Taal-, Land- & Volkenkunde deel 27, pag. 380).
Door het Gouvernement is nu den mijningenieur Jansen opgedragen een onderzoek daarnaar in te stellen en tijdens ons bezoek aan Simaloer vertoefde hij te Sinafang, met zijn Europeesch en inlandsch personeel, en onder dekking van een twintigtal militairen; voor hen was een bivak opgeslagen in de nabijheid van de kampong Sinafang.
Dit onderzoek heeft niet de gewenschte resultaten opgeleverd.
Indeeling.
Het eiland is verdeeld in 5 districten; gaande van Noord naar Zuid zijn deze: iste Sichoelèh (uitspraak der bevolking wordt gevolgd; op bestaande kaarten: Sigoelei zooals de Maleiers het noemen); 2de Lakön; 3de Salang; 4de Simaloh of Simoeloel, 5de Tapah (dikwijls verkeerdelijk genoemd: Tapa, Tapa», Teupa).
In Sichoelèh liggen de kampong's en nederzettingen: Simalandèh op de N. kust, Léwa», Loegoe Sibégö (de baai), Laöelö en Boenön aan die baai, Lamamè", Sichoelèh en Sambilan aan de kust.
In het O. gedeelte van Simaloh of Simoeloel: Loegoe Langgèni (= Tëloq Dalambaai), Sibabö", Amasianggau en Lajabaoeng.
In Tapah: Loegoe (d. i. „de baai" van Sinafang, buiten het eiland gewoonlijk Sinabang genoemd), Ai dingin, Oelau BangkalaLatalin, Oelau Pinang, Koeala Baroe,