geheel met klappers beplant en door lieden van Simaloer bewoond, aan stuurboord; tusschen dat eiland en den wal van Simaloer ligt een krans van kleine koraaleilandjes. Recht vooruit de ingang der Sinafangbaai, links een lange lage heuvelreeks met zwaar bosch begroeid; ook om de baai alles oerwoud, terwijl naar het N. W. een heuvelreeks loopt met enkele toppen, zooals op de hierbij gevoegde kaart is aangegeven. In het N. W. verdwijnt het eiland wazig aan den horizont. Het ligt (zie „Zeemansgids voor den O. I. Archipel", 's Gravenhage Mouton & Co 1899, deel I pag. 347)
ongeveer tusschen 20 20'en 20 57'N. B. en 950 43 en 96 31 O. L.; de strekking is nagenoeg evenwijdig aan de kust van Sumatra en heeft het eiland in deze richting eene lengte van 54 zeemijlen]), terwijl de breedte afwisselt tusschen
5 en 14 zeemijlen.
Het eiland moet in vroegere tijden Maros geheeten hebben. Eene slavin gaf het — zooals blijken zal later haar naam: Si Malöh. Buiten het eiland wordt het gewoonlijk Simaloer of Simalöh genoemd; de Atjehers noemen het Poelö oe (= het klappereiland), de bewoners : Oelau (= het, ons eiland) terwijl een der vijf districten waarin het eiland verdeeld is, door hen Simalöh of Simoeloel genoemd wordt; „Simeuloe" (zie de topographische kaart 1 a 400000 van N.-Sumatra) is een veratjèhschte naam. terwijl „Babi" of Varkenseiland, zooals het op verschillende kaarten genoemd wordt, een onbewoond atoleiland is ten Z. van Simaloer gelegen en met Roesian üitmakende de groep der „ vlakke eilanden" (Flat Islands). Op de Engelsche zeekaarten heet Simaloer Hog-Island; ook deze naam duidt op het groote aantal daar voorkomende wilde varkens.
Den naam Poelo oe moge het eiland aan de W . kust, waar de klappercultuur op zeer groote schaal gedreven wordt, met recht dragen, aan O.- en N. kust zou het meer den naam van „boscheiland" verdienen. Wel zijn de eilanden
1) Dit is ongeveer de afstand den Helder—Rotterdam.