H. G. L.
Maand. Jaar.
M. + N. A. P.
Mei 1891 0.98 0.84 0.83
Juni 1.23 1.00 0.83
Juli 1.18 1.07 0.83
Augustus . . . I.63 1-35 r*I3
September. . . 1.58 i-32 I-°^
October. . . . 1.08 1.01 0.83
November. . . 0.83 0.78 0.68
December ... 1.23 0.96 0.68
Januari .... 1892 1.38 1.07 0.68
Februari . . . 1.38 1.00 0.73
Maart .... 0.93 °-^3
April 0.73 0.61 0.53
Het verschil tusschen den waargenomen hoogsten en laagsten waterstand is 1.10M. Voor een langdurig tijdperk is dit cijfer echter te klein, want in het „Verslag der Staatscommissie tot het instellen van een onderzoek omtrent bevloeiingen" vinden wij voor den laagsten waterstand — afgeleid uit de grootten, in niet te ver verwijderde plaatsen gevonden — 0.10 M. + N. A. P.
De gemiddelde waterstand, gedurende de 24 maanden, was 1.00 M. + N. A. P., die der zomermaanden Mei—October 1.07 en der wintermaanden November—April 0.92 M. + N. A. P.
De Linde maakt dus een uitzondering op den regel, dat in het algemeen de winterstanden hooger zijn dan de zomerstanden; de oorzaak moet gezocht worden in de opstuwing door het Kontermansverlaat.
Van 11 September tot 23 October liet ik de peilschaal weder eiken morgen te 8 uren aflezen. Deze waterhoogten zijn verzameld in tabel III met bijvoeging van het aantal m. M. regen, terzelfder tijd afgetapt te Frederiksoord.