Volgens de voorlaatste kolom is de rivierbodem zeer oneffen en van een doorloopende helling geen sprake; integendeel vertoont hij een voortdurende afwisseling van daling en rijzing.

Waterstanden.

Vóór de afsluiting bij Kuinre drong de zee tijdens stormvloed dikwijls met ontzaglijk geweld de Linde opwaarts. Herhaalde malen braken de rivierdijken door en werd WestStellingwerf geheel of gedeeltelijk onder water gezet, zoo o. a. 15 November 1775 en 21 November 1776.

Nog heviger en meer verwoesting teweeg brengend waren de overstroomingen van 3 en 4 Februari 1825.

Na de doorbraak van den Zuiderzeedijk bij Blankenham, bezweek de linker Lindedijk bij Slijkenburg en rees de Linde door toevoer van zeewater uit Overijssel dusdanig dat de rechterdijk als een overlaat met 0.5 M. werkte en weldra vernield was. Geholpen door de doorbraken in Lemsterland werd binnen 24 uren bijna geheel West-Stellingwerf gemiddeld 2 Meter hoog onder het zeewater bedolven.

Het binnenstroomende zeewater stuwde de toch reeds gezwollen Linde nog meer op. De zee dreef het rivierwater voor zich uit en liet het die landen overstroomen, welke zij zelf niet bereiken kon.

Het hooger gelegen Oost-Stellingwerf werd niet door de zee bedekt. De weinige schade, daar aangericht, is veroorzaakt door opgestuwd binnenwater. Zoo drong dat uit de Linde door tot het westelijk gedeelte van Oldeberkoop en overstroomde de landerijen van een 4-tal boerenplaatsen.

Op de kaart, behoorende bij het „ Geschiedkundig tafereel van den watervloed en de overstroomingen in Vriesland, voorgevallen in sprokkelmaand 1825, door J. van Leeuwen, 1826", is het door zeewater bedekte land groen, het door zoet binnenwater overstroomde gebied, blauw gekleurd.

Volgens deze kaart werd de vallei der boven-Linde,