digen — zuidwestwaarts langs de Ossenzijl om tenslotte weder den linkeroever tot Kuinre te volgen en het bovengenoemde Rondebroek aan de noord- en westzijde te verdedigen.

Beneden „het Wijde" staat de Linde in gemeenschap met Frieslands boezem en wel door de Helomasluis (schutsluis) aan het eind der Helomavaart, welke laatste in den Tjonger uitkomt. Ten behoeve van deze verbinding is in den Noorder Lindedijk een steenen keersluis gebouwd. Bij Ossenzijl is dit pand door middel van een schutsluis in den Zuidwendedijk verbonden met de vaart naar Blokzijl.

Bezuiden Nijeholtpade brengt een schutsluisje de verbinding tot stand tusschen het bovenste pand en de Noord woldervaart*), die door Noordwolde en dan verder zuidwaarts langs Wilhelminasoord tot Frederiksoord loopt, terwijl een andere tak van Wilhelminasoord N. O. waarts tot bij Wateren (gemeente Diever) opklimt.

De Linde boven de Oldeberkoopster draaibrug.

In het gehucht Tronde, gemeente Oost-Stellingwerf, deelde men mij indertijd mede dat de eigenlijke oorsprong der Linde moest gezocht worden in den stal der bouwplaats van L. Bruggen aldaar. Volgens den toenmaligen bewoner lag daar een sterke wel, die gevaarlijk (?) voor het huis dreigde te worden, reden waarom men het riviertje had verlegd. Wij zullen dit verhaal laten voor wat het is en alleen vermelden dat de oude bedding in 1893 nog zeer goed zichtbaar was.

Nu ligt het beginpunt aan den westelijken berm van den kunstweg Makkinga—Elslo, even bezuiden vermelde hoeve; de plaats is aangeduid door een piketpaal, gemerkt 145.

1) Hierdoor wordt het stroomgebied van de Linde boven het Kontermansverlaat, bij den hoogsten en gemiddelden waterstand, vergroot met 359°