land, Groningen, Holland en elders voorkomen, vindt men hier zelden of niet. De versnipperde verdeeling des lands en het verstrooide landbezit maakte dit onmogelijk, en daarenboven streed dit tegen den aard van het Frankische volk.
Toch vindt men in Noord-Brabant op de zandgronden niet de urenlange, eentonige streekdorpen der Groninger veenkoloniën. De dorpen zijn gewoonlijk niet lang, zij worden afgebroken door schilderachtige landerijen, om weer door nieuwe te worden vervangen. De streekdorpen, welker hoofdlijnen rechthoekig de regelmatige, strookvormige grondverdeeling snijden, zooals wij die leerden kennen te Staphorst, Ruinerwold enz., vindt men hier niet en kan men hier niet vinden door de eigenaardige verdeeling deigronden.
Streekdorpen vindt men alleen in het noorden, in de gewesten met vroegere vervening, of langs de dijken in het lage land, waar het eigenlijke Brabant ophoudt. Veenderij-dorpen, met het eigenaardige der veenkoloniën, zijn 's-Gravenmoer, Vrijhoeve-Kapelle en Sprang. Verder heeft de geheele Langstraat, met de dorpen Waspik, Kapelle, Besooien, Waalwijk, Baardwijk, Drunen en Nieuwkuik eenigszins het type van een veenkoloniale nederzetting, zoowel wat den bouw der dorpen, als de indeeling der landerijen betreft. In hoever al dit land eens is afgeveend kunnen wij niet zeggen, maar wel weten wij, dat in 1396 een turfvaart van den Bosch naar 's Gravenmoer werd gegraven, dat in de 14de, i5de en een gedeelte der i6de eeuw te Sprang en Vrijhoeven een levendige scheepvaart onderhouden werd om de turf af te voeren, en uit de Informacie van 1514 leeren wij, dat in dien tijd de turfhandel van de Langstraat op Holland en Zeeland zeer aanzienlijk was. Kapelle had in dien tijd ±54 turfschepen en Waspik een 20-tal turfschepen. Dit in aanmerking nemende, in verband met de bodemgesteldheid, geeft het ons redelijken grond hier een oude nederzetting in venen te zien, die, hoezeer