brieksnijverheid de nederzettingen uitgebreid, groeiden op enkele plekken meer dorpen samen tot één groote, stedelijke nederzetting. Dat was o. a. het geval met Tilburg. In de i5de eeuw met omstreeks 3000 zielen, in 1796 met 8500 inwoners, in 1830 met 11 700, in 1850 met 14600, in 1876 met 25 330 zielen, telde deze plaats in 1890: 33900 en in 1900: 40600 inwoners. Twaalf wijken of afzonderlijke dorpen, waaruit Tilburg vóór een eeuw bestond, zijn samengegroeid tot één geheel, tot één aaneensluitende nederzetting. De hoofdstraat der stad, voor een menschenleeftijd nog slechts door lage arbeidershuisjes omringd, is een winkelstraat met flinke huizen geworden.

De andere hoofdcentra van fabrieksnijverheid zijn Eindhoven en Helmond. Eindhoven is reeds van ouden datum. Het had ook al vroeg eenige industrie, maar het aantal inwoners bedroeg in 1796 nog geen 2000, het beliep in 1860: 3200 en in 1900 bijna 5000. Doch de aangroei dezer nederzetting is in de i9de eeuw aanzienlijk grooter dan die binnen de grenzen van de gemeente.

De nederzetting van de kom der gemeente Stratum is met die van Eindhoven vereenigd geworden en ook in de andere omliggende gemeenten, als in Strijp, YVoensel en Gestel hebben zich meer en meer arbeiders van verder afgelegen dorpen nabij de kom van Eindhoven gevestigd, waardoor de woningbouw om de stad zeer toenam.

Helmond onderging eveneens sterke uitbreiding. Van 2600 inwoners in 1822 is het aantal tot 11 400 in 1900 toegenomen, eveneens onder den invloed van de ontwikkeling der nijverheid.

Ook Breda heeft als nederzetting een groote toeneming erlangd. Maar niet door de uitbreidende industrie, doch door de gezonde Brabantsche lucht, die bij de schoone ligging dezer plek, niet ver van het Mastbosch en het Liesbosch, renteniers en gepensioneerden trok als een rustige, niet te dure woonplaats. In dat opzicht valt Breda met den Haag te vergelijken. De bevolking is er niet Brabantsch,