Het landschapskarakter is daardoor in Noord-Brabant een geheel ander geworden dan in de overige gewesten der gecultiveerde zandgronden van Nederland. Flinke, aaneengesloten weiden, die men in Gelderland, Overijsel en Drente op de zandgronden wel vindt, ziet men in de zuidelijke gewesten van Noord-Brabant weinige. Het zijn meestal kleine stukjes grasland, die dikwijls onafgescheiden aan de eveneens kleine stukken bouwland grenzen, en waarop één a twee koeien, aan een touw gebonden, om een paal rondloopen te grazen. Een klein gedeelte van den dag komen die koeien in het land, het meest staan zij op stal, en worden daar gevoed. Gemis aan voldoend grasland en overvloed van bouwland, zijn naast de versnippering van grondbezit de oorzaken van deze kleine landhuishoudkunde. Met deze is ook verbonden, dat koeien zoowel als ossen nopf
' O
veel als trekdieren gebruikt worden. De koeien, welke de melk geven, ziet men niet zelden ook den karnmolen drijven, den mest naar het land trekken, het groenvoeder en hooi uit het land vervoeren, enz.
Klein, versnipperd, onregelmatig, weinig economisch en niet naar moderne opvatting ingericht is hier de landhuishoudkunde. Wij hebben in deze schets het oog op de zandgronden van Noord-Brabant; de kleigronden hebben een andere landverdeeling en een ander karakter.
In overeenstemming met dien toestand is ook de welvaart, de levenwijze en de uitdrukking daarvan in woningbouw en weelde. De Noord-Brabantsche boeren-woning met die in Friesland, Groningen, Holland en ook in Drente op vele plaatsen vergeleken, maakt een groot verschil. De tijden van welvaart voor den boerenstand, toen in deze laatste gewesten de boerenhuizen tot heerenhuizen en villa's werden veranderd, schijnen over de hoofden der Brabanters te zijn heengegaan, zonder hen te beroeren, of in elk geval zonder er veranderingen teweeg te brengen. In het zuiden der provincie zijn de kleine boerenhuizen (groote zijn er weinige, door het kleine grondbezit) uiterst eenvou-