Wij wezen boven reeds op den aard der Frankische bevolking, die hen brengt tot samenzijn, die hen aan elkander bindt. Die sociale geest had tengevolge, dat zij zich niet te huis gevoelden in het donkere der bosschen, op eenzame plaatsen of in streken ver van hun geboortegrond. De familieband is er sterk, de achting voor de ouderen gaat er hoog, de kerk is een ve^bindingscentrum. Die gehechtheid aan den bodem, waar hij opgroeide, waar hij als jongen speelde, aan het dorp waar hij ter kerke gaat en biecht, waar hij het eerst den boog hanteerde om op de schuttersfeesten mede te dingen naar het koningschap, is schier nergens als hier. Daardoor is, trots de geenszins gunstige economische omstandigheden der bevolking, de landverhuizing nergens zoo gering in ons vaderland als in NoordBrabant. In de provincie Groningen bedroeg de totale landverhuizing in de laatste 40 jaren (van 1861 tot en met 1900) berekend in verhouding tot de tegenwoordige bevolking, 6,43°/0, in Friesland 5,2°/o en in Noord-Brabant slechts 0,51 °/o, het geringst van alle provinciën, gevolgd door Limburg met 0,9°/o. Dat is teekenend voor den aard des volks.

Aldus aan de plek der inwoning gehecht, was het tevens van ouds en is het nog de heerschende gewoonte, om de landbezittingen der ouders na hun overlijden te verdeelen onder de kinderen; deze gewoonte kwam uit eerstgenoemden karaktertrek voort. Evenwel, zoolang een der ouders nog in leven is, zal geen der kinderen aanspraak maken op een deel der nalatenschap, hoewel daartoe gerechtigd. \\' ie deze gewoonte overtrad, zou door de dorpsgenooten met den vinger worden nagewezen.

Dit alles leidde er toe, dat iedere boer moest trachten het cultuurland uit te breiden, om voor de kinderen het mogelijk te maken een stuk lands te verkrijgen. Een groote landversnippering was hiervan het gevolg, nog altijd een kenteekenende karaktertrek voor den maatschappelijken toestand der boerenhoeven in Noord-Brabant. En iedere boe-