gebieden dier hoofdwateren natuurlijke gewesten vormden voor nadere vereeniging der bevolking, iets waarop wij wezen. Doch in de tweede plaats werden de punten van samenvloeiing van eenige rivieren ook als van zelf meer centrale vereenigingsplaatsen der bewoners, de marktplaatsen, de steden.

Het duidelijkste voorbeeld hiervan vormt 's-Hertogenbosch, waarvan men bijna geheel dat verloop historisch kan nagaan. Op de plek, waar den Bosch ligt, in de moerassige kom, waar Dommel en Aa samenkomen, en waar zeker een wilde boschcage was opgeschoten, was in de oudheid door die minder gunstige bodemgesteldheid geen nederzetting gevestigd. Hooger op aan de Dommel, waar de droger gelegen bodem vestiging toeliet, was al vóór de 9de eeuw Vucht ontstaan, en verder noordelijk, ongeveer J/2 uur ten N. van het tegenwoordige den Bosch, bestond eveneens vóór de 9de eeuw reeds een dorp Orten of Orthen, oudtijds ook Ortduinen of Oortduinen geheeten, op hooger gronden gebouwd.

Toch lag tusschen beide plekken een gunstiger punt voor het verkeer, en het verhaal luidt, dat, toen de hertog hier een jachthuis gebouwd had aan de samenkomst van Dommel en Aa, om van daar te jagen in het nabij gelegen bosch, de bijenhouders uit de Meierij daar ook al spoedig in groot aantal met hun schuiten de bijen aanbrachten, welke van hier door Gelderschen met hun vaartuigen werden afgehaald. De toevloed van bijenhandelaars nam hier zoo toe, dat men er eerst een herberg en vervolgens verscheiden huizen bouwde, en dat eindelijk deze nederzetting door den hertog tot stad verheven en omringd werd met wallen en poorten in 1196. In den eersten tijd werd de nieuwe nederzetting nog genoemd naar de oudere plaats Orten: „Stad bij Orten '. „Civitas de Ortduno ' of „Nova Civitas apud Ortdunum". Melis Stoke noemt haar reeds „Bossche" en „Sertogen Bossche", naar het bosch van den Hertog. De nieuwe stad overvleugelde weldra haar oudere zusters