fabriceeren in Holland (om het toezicht op de fabrikatie te houden), maar bleef niet lang bestaan.
De i9de eeuw deed deze stad, nog altijd een vesting, achteruitgaan. Sedert het stapelrecht der visscherij was opgeheven in den tijd der Fransche revolutie, en ook de Biesbosch door de aanslibbing veel van de beteekenis als vischwater verloor, ging de stad achteruit. Wel deden het riet, de biezen en het griendhout in het Bergscheveld en de hooihandel een nieuwe bron van arbeid en handel opkomen in deze streek, maar binnen de nauwe vestingmuren van „den Berg", de gemeene naam van Geertruidenberg, kon zich de handel niet vestigen. Daardoor ontstond op korten afstand ten zuiden van de stad, waar bij het veer over de Donge eenige huisjes waren gebouwd, een dorpje, dat zich tot het thans bedrijvige Raamdonksche veer ontwikkelde. In 1843 verkreeg dit dorpje de eerste kerk (R. K.); het telde in 1840 ruim 1800 inwoners, in 1890, 3430, in 1900 ± 4000 inw., terwijl Geertruidenberg slechts 2000 zielen telt.
De geographische ligging der plek Geertruidenberg is derhalve door de Donge en als afvoerplaats van de landprodukten uit den omtrek niet ongunstig, doch de vestingwerken houden de ontwikkeling der nederzetting tegen. Het kleine garnizoen kan niet de voordeelen geven aan de bevolking, welke een levendigen handel verschaffen.
Naar het oosten gaande bereiken wij vervolgens als stedelijke nederzetting in het noorden Heusden, een oude vestiging, thans met 420 huizen en bijna 1900 inwoners, en vervolgens Megen, met 107 huizen en 590 bewoners in de kom, Ravestein met 179 huizen en 900 bewoners, en Grave met 401 huizen en 2440 bewoners in de kom.
Wij zijn hiermede gekomen bij de reeks der Maassteden, die wel een hoopfe oudheid als nederzettingen heb-
1 O O
ben, maar geen van alle tot een krachtige ontwikkeling kwamen. De geographische hoofdfactor voor het ontstaan