den breeden inham der zee van thans, maar daarentegen waren zij goed bevaarbare wateren, en vormde de Schelde van Antwerpen af een geregeld naar het noorden doorloopend water, dat zich aansloot bij de wateren der ZuidHollandsche eilanden. Een kaart van Zeeland en Vlaanderen ten tijde van Guy van Dampierre anno 1274, die later herhaaldelijk gereproduceerd is, wijst dien toestand in hoofdtrekken zeker vrij juist aan. In dien tijd werd dus de Zoom besproeid door de Schelde, die naar het N. en Z. alsmede naar het westen door waterarmen bevaarbaar was. Tusschen de gewesten aan den bovenloop der Schelde en Antwerpen aan den eenen kant, Holland aan den anderen kant, met Zeeland voor zich en Engeland in het Westen, zoo waren de hoogten van den Zoom aan de Schelde uitermate gelegen voor de opkomst van een handelsstad. Zeer waarschijnlijk hadden zich hier op die veilige gronden reeds eenige visschers nedergezet, en de visschersplaats moest door de gunstige ligging wel tot een handelsplaats opbloeien. Die stad werd genoemd naar de ligging Bergenop-Zoom :).

Bergen-op-Zoom werd, door de gunstige geographische omstandigheden, spoedig een der belangrijkste handelssteden van Noord-Brabant. Behalve de gunstige ligging droeg daartoe ook bij de voorrechtsbrief van hertog Albrecht

1) Over de afkomst van dezen naam wordt verschillend geoordeeld. Dr. Hermans meende dat Bergen-op-Zoom haar naam te danken had aan een kasteel, gebouwd aan een moerassigen grond, die in het Keltisch Soma of bij verkorting Zoom werd genoemd. „Bergen-op-Zoom" zou dan oorspronkelijk geweest zijn „de Burcht aan den Zoom"

Van anderen kant werd de naam afgeleid van het watertje de Zoom, dat hier in de Schelde loost. Het een nog het ander komt ons waarschijnlijk voor; het laatste mist beslist allen grond, daar het watertje de Zoom slechts onbeduidend is en gedeeltelijk als turfvaart, Moervaart, gegraven werd. Dat er al in de 4de eeuw hier een burcht bestond, sluit nog niet in zich, dat de nederzetting naar de burcht zou zijn genoemd. Dat de „Zoom" beduidde den „rand van de hooge gronden" en niet „moerassig land" wordt bevestigd doordien Oud-Gastel in de 15 'e eeuw wordt genoemd „Ghestel supra Zomam" zooals wij bij Ramaer lezen. (Geogr. Gesch. v. Holland bezuiden de Lek in de Middeleeuwen 1899, pag. 118).