Noord en in het Zuid. Zoo lang er geen strijd was, kwam die scheiding niet zoo sterk uit, zoolang één vorst er onbestreden over bestuurde, was er geen aanleiding tot scheiding. Toen evenwel de politieke strijd ontbrandde, was zelfs de meerdere overeenkomst in godsdienst niet in staat de deelen van het oude Brabant bijeen te houden, en Tcwam het noordelijk gedeelte zijns ondanks nader bij de gewesten, waarheen de rivieren den bewoners het verkeer aanwezen. Breda, Eindhoven, Helmond en de omliggende dorpen waren in hun verkeer in de eerste plaats op het noorden aangewezen, al vormden zij ook doorgangsplaatsen. De economische beweging was van invloed op de staatkunde. Toen de scheiding tusschen Noord- en Zuid-Nederland voltooid werd, moest de waterscheiding wel de staatkundige grens worden in ruwe trekken, in details gewijzigd door bijzondere omstandigheden, en zij is dat gebleven ook bij latere staatkundige gebeurtenissen.

Ten Z. O. van de Meierij van den Bosch lag in de middeleeuwen het Bisdom Luik. De grensscheiding liep in de eerste helft der ióde eeuw ongeveer in dezelfde lijn als tegenwoordig. Hier had in dien tijd en vroeger de waterscheiding der bronrivieren van de Dommel in het zuiden reeds de scheiding der bevolking zoover voltooid, dat ook de staatkundige grenslijn daar langs getrokken werd. Ook de moerassen van de Peel, welke zich hier naar het W. uitbreidden, hebben daartoe medegewerkt.

Het bovenstaande stelt ons den anthropographischen invloed van de natuurlijke factoren op de ontwikkeling der grenzen van Noord-Brabant naar buiten in het licht. De grenzen der rivierdalen binnen het gebied kunnen uit den aard der zaak niet zoo scherp gescheiden worden, te meer daar, gelijk wij zeiden, de overgangen ineenvloeiend zijn. Maar toch staan ook die nog in algemeene trekken in verband met de economische bewegingslijnen, welke de rivieren aanwijzen. Nemen wij alleen de hoofdgedeelten.