verlaten, die haar thans in hoofdzaak weder zal worden teruggegeven als hoofdarm.
Langs het N. W. en W. wordt het Noord-Brabantsche vlak door een breede zoom van kleilanden omringd, die gedurende de laatste eeuwen steeds zijn toegenomen, en waardoor een stuk landschap als het Zeeuwsche en ZuidHollandsche deltaland aan het Noord-Brabantsche vlak is toegevoegd.
Dit laatste gedeelte, zoo geheel verschillend van het overige Noord-Brabant, wat de gesteldheid des bodems betreft, sluit zich door het landschap en de voortbrengselen nader bij Holland en Zeeland aan. Het Hertogdom Brabant strekte zich in 1530 hier niet verder noordelijk uit dan tot de lijn van 's-Hertogenbosch ongeveer recht naar het W. getrokken naar Zevenbergen en Steenbergen. Ten westen van 's-Hertogenbosch maakte de geologische grens der zandgronden in het begin der 1 óde eeuw ongeveer de grens uit van het hertogdom; ten O. van die stad liep de grens langs de Maas tot bij Vierlingsbeek, om van daar naar het W. om te buigen tot in de Peel.
Toch is er nog strijd geweest of de Maaszoom hier wel tot Brabant zou behooren, zelfstandige gebieden zou vormen, of nader aan de heerschappijen ten N. en O. van de Maas zou worden verbonden. De Maaszoom, met de rivier als verkeersweg, de zone waarlangs de Romeinen hun oude wegen reeds hadden aangelegd, door onbewoonde heiden van de nederzettingen in het hart van Brabant rondom de riviergebieden gescheiden, had een eigen ontwikkeling, verschillend van die der landelijke bevolking. Hier ontstonden vrij zelfstandige heerlijkheden in de middeleeuwen, als de heerlijkheden Megen, Ravestein en het land van Kuik, die in betrekking tot het oppergezag schommelden, vooral tusschen Gelder en Brabant, maar toch ten slotte met het laatste vereenigd werden. Al was er een verschil tusschen het landschap en al bestond er geen nauwe vereeniging met het hoofdlandschap en de bevolking van Bra-