streek, die aan Limburg grenst, met opgaven voor Deurne en Eindhoven; maar te Helmond is de ie tot i verkort. Elders in Brabant heerscht ee (ook te Boksmeer en Grave); voor Hilvarenbeek luidt de opgave leejg, leejgste, voor Nieuw-Gastel lieg, lïêgste (onvolkome i met naslag), evenals voor Almkerk, maar de superlatief is daar verkort tot legste. Voor Breda, Waalwijk en Bokstel wordt alleen loag opgegeven, wat daar wel niet de eenige vorm zal zijn.
§ 5. De oudere umlaut bij zalig.
Het woord zalig, waarnaar ook een onderzoek is ingesteld, omdat het umlaut kon vertoonen, verkeert in zoover in een bijzonder geval, dat alleen de uitgang ig den umlaut kon bewerken en deze bij dit woord tamelijk jong zal zijn (vgl. Got. seis, Ags. s<êl). 't Is dus denkbaar, dat in sommige streken eerst een zalig naast het verouderende oorspronkelijke saai zal zijn opgekomen toen de tijd der klankwijziging van a door umlaut reeds voorbij was. Opmerkelijk is het in elk geval, dat het woord alleen umlaut vertoont in het Limburgsch. In het Zuiden is de klank daar te, zooals in Valkenburg (sielig) en Heerlen (zie l, d. i. de oudere vorm zonder suffix, maar toch met umlaut), maar Noordelijker ee, zooals te Sittard en Roermond, waarvoor het in de opgave heet: „zalig, maar mi vader zëliger
Overal elders mist het woord den umlaut; doch wat mij doet vermoeden, dat het woord in het overig gedeelte van ons land eigenlijk niet te huis behoort, is vooral, dat het daar wel dikwijls de daar heerschende ae of ba heeft aangenomen, maar niet algemeen, zoodat het niet zelden de daar verder onbekende d heeft. In Noord-Holland heeft het nooit eej, zooals daar te verwachten zou zijn, maar altijd d, blijkens opgaven voor de eilanden Wieringen, Tessel en