Amerongen met * uit ba. In Noord-Brabant, zooals te Eindhoven, Tilburg en Breda, waar slopt gezegd wordt als verkorting van slöapt, vindt men reeds ^ voor Grave, 's-Hertogenbosch, Hooge-Zwaluwe en Woensdrecht opgegeven, en a voor Bergen-op-Zoom.

Voor het Landfriesch luidt de algemeene opgave slept dat als verkorting mag beschouwd worden van een Oudfriesch slêpt, slêpath zonder umlautsfactor. Een nieuwer *shept zou verkort zijn tot sljipt, zooals ook voor Barradeel wordt opgegeven. Met slept stemmen in het Landfriesch ook bret van briede (= braden) en ret van riede (= raden) overeen (zie Van Blom, Friesche Spraakkunst, bl. 144). Slept is ook de vorm, die in geheel Groningen heerscht, met uitzondering van het Saksische Westerwolde, waar' slapt gezegd wordt, evenals in de stad Groningen, die daarnaast ook reeds sloapt heeft ingevoerd. Dr. W. de Vries (Het lrocalisme van den tongval van Noordhorn, bl. 56) ziet in let (van löafn) en slept (van slaaf n) vormen,' die den umlaut zouden hebben aangenomen, nadat de oorspronkelijke d reeds verkort was. Ik houd dat voor verkeerd gezien, want daar die umlaut eeuwen voorafging aan de invoering van het Saksisch in Groningerland, zou men dien ook in het aan Groningerland grenzende Saksisch (d i Westerwoldsch of Drentsch) moeten vinden, en dat is niet het geval. Ik meen daarom, dat men in let en slept Friesche vormen te zien heeft, die in de Friso-Saksische mengeltaal van Groningerland zijn blijven leven naast de Saksische vormen blast en bradt van blbazn en brbad'n,

waarin wij de verkorting van de d vinden vóór die klank oa geworden was.

In de streek, waar de lange d (ook in te-vorm) of de reeds verkorte geen' umlaut kon aannemen, omdat er geene * in het suffix was, moeten wij dan ook in slaapt