§ 2. De jongere umlauts- 'öd of eu.

Onder öd versta men den klank, dien men hoort in 't Fr. coeur, soeitr, enz. of de verlenging van de Hd. ö in Schópfer, zoodat de verkorting van dien klank geheel met die ö van Schöpfer overeenstemt. Soms echter wordt deze klank opgegeven voor hetgeen beter door onze NI. onvolkomen u aangeduid ware, namelijk wanneer het de verkorting is van eu. Die eu-klank, of een andere er zeer nabij komende, is de umlautsklank der a wanneer deze niet ba maar ö geworden is. Het is voornamelijk bij de diminutieven, dat zich in sommige streken de ö of u als verkorting van öd of eu voordoet.

De Noordelijke grens van den jongeren öa-umlaut wordt ongeveer gevormd door de Dedemsvaart. De umlaut ontbreekt nog te Dalen, Zuidwolde, Avereest, Koekange, Staphorst, Rouveen, Meppel, Zwartsluis, Giethoorn en Blokzijl; en daarentegen vertoont zich de umlaut te Hardenberg, Lutten (maar daar nog slechts gedeeltelijk), Nieuw-Leuzen, Dalfsen, Lemelerveld, Hasselt, Genemuiden en Vollenhove. De Westgrens loopt dwars door de Veluwe. Geen' umlaut vindt men in Harderwijk, Elspeet, Uddel(?), Kootwijk, Ede, en Heelsum, maar daarentegen heerscht de umlaut te Elburg, Doornspijk, Epe, Apeldoorn, Spankeren, Dieren, Rheden en Arnhem. Verder heerscht de umlaut nog in de Lijmers, de Overbetuwe (ook nog te Hemmen en misschien in het Oostelijkste deel van de Nederbetuwe), in het oude Rijk van Nijmegen en het land van Maas en Waal, in geheel Limburg en in 't Oosten van Noord-Brabant tot aan de Oostgrens der baronie van Breda. De umlaut toch heerscht nog min of meer te 's-Hertogenbosch en Tilburg, maar voor Hilvarenbeek wordt nog maar alleen drödjke