sproken, doch de oude bewoners zijn grootendeels naar Egmond of Zandvoort verhuisd en nu spreekt men er Kennemerlandsch, zooals te Beverwijk, dus d. Daarentegen breng ik tot de «^-streek ook 's-Gravenhage, ofschoon Winkler (Dial. II bl. 132) er eene a aan toekent, trouwens met de opmerking: „de volkomene a helt ietwat naar de blatende ae over"; maar Mr. L. Ph. C. van den Bergh zegt zeer bepaald ('s-GravenhaagscJie Bijzonderheden II s-Grav. 1859, bl. 72 vlg.); „Wat de lange a betreft, een echte Hagenaar spreekt die meest als eene Grieksche maar nog wat langer en met een flaauw «-klankje daarbij uit, evenwel niet in alle woorden". Huygens echter rijmde reeds raes je op 't fr. langage, na, daer, jaer respectievelijk op het Ital. qua, pensar en lamentar, en kwaad op 't Hgd. Sc had'.
5° In het Bildt (de dorpen St.-Anna-, St.-Jacobi- en Lieve-Vrouwenparochie en het gehucht Oude Zijl), den ouden mond van de Middelzee, die tusschen 1505 en 1508 is ingepolderd door vier Hollandsche edelen uit het geslacht van Oem van Wijngaerden en toen met Hollanders (vermoedelijk Zuidhollanders) bevolkt is. De ae wordt opgegeven voor alle woorden behalve jaar en na (met d), terwijl gaen, staen en aewen (~ avond) niet alleen met ae voorkomen, maar ook met «, als gaan, staan, awen.
6° In twee der zes grootere Friesche steden, namelijk in Harlingen en Franeker, althans volgens Winkler (Dial. I. bl. 476 vlg. 480), die zegt, dat de bewoners van deze steden „zich van andere Friesche stedelingen onderscheiden door de uitspraak der volkomen a als ae.Daarentegen hebben mijne opgaven voor beide plaatsen eene heldere di Dat Winkler ook de Bolswarders niet geheel vrij noemt van de uitspraak der a als ae, zagen wij reeds op bl. 54.