zooals wij reeds opmerkten, de heldere a heerscht. Overflakkee stemt met de Zeeuwsche eilanden volkomen overeen en heeft ae in alle woorden, maar op de andere eilanden komen eenige afwijkingen voor. Dat voor NieuwBeierland niet als overal elders maetje, maar maatje wordt opgegeven, kan eene vergissing zijn, evenals avond voor aevond in de opgave voor IJselmonde, waar trouwens wordt opgemerkt, dat „over het algemeen de ae niet als te scherpe klank moet worden opgevat". Overigens heerscht de ö^-klank ook op de Zuidhollandsche eilanden bij alle woorden der opgaven, behalve alleen bij gaan en staan. De opgaven luidden: gaen en staen voor Overflakkee, voor Oostvoorne, Zuidland en IJselmonde, gaan en staan voor Oud- en Nieuw-Beierland, goan en stoan voor Ouddorp (dus voor Goedereede) en Ridderkerk, en ga°n en sta°n voor Westmaas en 's-Gravendeel. De juistheid der opgave voor Ouddorp wordt nog bevestigd door Winkler (Dia/. II bl. 173), die alleen goë, sto'ê schrijft. In verband tot hetgeen wij boven (bl. 56 en 65) voor het Westfriesch en Landfriesch hebben opgemerkt, mogen wij de a in deze woorden, evenals de daaruit voortgekomen ba of a, voor een bewijs houden van de verwantschap der Friesche taal met die der Zuidhollandsche eilanden en dus ook de daar heerschende ae voor eene verscheidenheid van de Oudfriesche è. Dr. A. Opprel, Het dialect van O ud-Beter land, bl. 5, geeft ook nog andere woorden met a op, namelijk baar, daad, genade, haal, kwaad, maal, maan, raad, raze(n) en wapen. Van deze heeft maan eene a vóór de nasaal, evenals gaan en staan, terwijl het opmerkelijk is, dat van de andere er reeds vier in het Ofri. met a in plaats van ê voorkomen , namelijk (volgens Van Heiten, Altostfr. Gramm. p. 17) bare (naast bêré), (gè)nathe (naast nèthe), quad en wapen (naast