expeditie, het gebied van 90° O. L. tot 90° W. L. aan de Engelschen, het overgeblevene aan de Duitschers toegewezen. De voorzitter van het Londensche comité, Sir Clements Markham, heeft daarmede volkomen instemming betuigd op het Berlijnsche internationale congres in dit najaar; Markham drukt het zoo uit, dat Engeland de Victoria- en Ross-kwadranten van het antarctische gebied, Duitschland de Weddell- en Enderby-kwadranten voor zijn rekening zou nemen.
Wordt deze schikking definitief aangenomen, dan zouden de beide expedities in Augustus 1901 uit de Elbe en de Theems vertrekken. Het Duitsche schip zou, den tocht van de Yaldivia voortzettend, naar het station op Kerguelen-eiland gaan, en vandaar zuidwaarts. Op het land dat men ten zuiden van de Weddell-zee vermoedt, en dat waarschijnlijk niet vulcanisch is, zou een landings-expeditie een middelpunt voor verder onderzoek uitkiezen. Het Engelsche schip zou eerst Melbourne aandoen, dan de verdeeling van land en water in het zuiden nagaan, en een expeditie aan land zetten aan de Mc. Murdo-baai, bij den Erebus-berg. In het tweede seizoen zou vooral de ijsbarrière onderzocht worden, en als de fondsen het toelieten zou het schip nog voor de derde maal naar het zuiden terugkeeren om het onderzoek te voltooien.
Dr. Oskar Baumann. — Dr. Georg Kolb. Het overlijden wordt gemeld van deze twee Duitsche ontdekking-reizigers.
De jonge Dr. Kolb heeft naam verkregen door zijn reis naar den Keniaberg, en zijn tocht naar den voet van den hoogsten top van dat gebergte, in '94 en '96. Hij was onlangs naar Oost-Afrika teruggekeerd om de landstreek ten oosten van het Rudolf-meer te doorvorschen, en hij heeft het gebracht tot aan den oever van het meer, maar schijnt daar door een rhinoceros aangevallen en gedood te zijn. Van de uitkomsten zijner laatste reis is nog niets bekend.
Dr. Oskar Baumann, een van de bekendste jongere ontdekkingsreizigers, is op 43-jarigen leeftijd te Weenen overleden. Reeds toen hij 29 jaar was, vergezelde hij Dr. Lenz op diens Kongo-expeditie van 1885, als wetenschappelijk voorbereid onderzoeker deed hij daarbij goed werk door zijn opmetingen van den midden- en benedenloop der rivier. In '88 ging hij naar Duitsch Oost-Afrika, waar hij roem verwierf eerst door kleinere expedities, maar vooral door zijn groote reis van 1896, naar de bronnen van den Nijl, hij gaf aan dat eeuwenoude vraagstuk vermoedelijk de definitieve oplossing door het belang van de Kagera, de westelijke bronrivier van het Victoria Njanza, aan te toonen. Als Duitsch consul te Zanzibar deed hij de kiem op van de malaria die hem ten grave heeft gesleept.