wel is waar, geen spoor van Andrée en zijn lotgenooten werd gevonden, maar die belangrijke wetenschappelijke uitkomsten heeft opgeleverd.
Kort saamgevat, zijn de zuiver aardrijkskundige resultaten de volgende: Het inwendige van Hurry Inlet en de geheele Frans-jozef-fjord is in kaart gebracht; daarenboven is de Koning Oskar-fjord ontdekt, en met zijn vele armen op groote schaal in kaart gebracht. Uit de lengtebepaling op Murray-eiland blijkt dat het noordelijkste deel van de Liverpoolkust verder naar het westen ligt dan de kaarten aangaven. Ten voordeele van de geologie komen de onderzoekingen aan de beide genoemde fjorden, waarbij silurische en devonische stelsels ontdekt werden; men kende er tot dusver slechts uit het noordelijkste deel van noordwestelijk Groenland. Botanische verzamelingen werden overal aangelegd, en verscheiden planten ontdekt waarvan het voorkomen op de oostkust onbekend was, minstens één soort werd gevonden die nieuw is voor geheel Groenland. De verzameling drijfhout van Groenland en Jan Mayen afkomstig, is vermoedelijk de grootste die een poolexpeditie ooit bijeengebracht heeft. Van de zoölogische collecties moge vermeld worden de verzameling van 28 muskusossen, waarvan skeletten en weeke deelen geconserveerd zijn. Merkwaardig is de waarneming van een inval van witte poolwolven, uit Noord-Amerika over het noorden van Groenland naar die streek gekomen en naar het zuiden minstens tot aan de Scoresbysond voortgedrongen; zij schijnen het aantal rendieren sterk verminderd te hebben. Voorts wordt als zoölogische zeldzaamheid nog opgegeven een umbellularia van 2,12 meter lengte bij Jan Mayen opgevischt. Hydrografische werkzaamheden werden als persoonlijk op verscheiden plaatsen verricht; meteorologische gedurende de geheele reis iederen dag. Op verschillende punten aan de kust werden astronomische plaatsbepalingen en magnetische waarnemingen gedaan. Van bijzonder belang schijnt de ethnografische verzameling van de vroeger hier wonende Eskimo-bevolking. Achttien schedels, en enkele andere overblijfselen van geraamten zijn naar Zweden overgebracht; buitendien nog een menigte voorwerpen van ethnografisch belang.
Onderzoek van het Zuidpoolgebied. In de zes jaren die verloopen zijn sedert in Duitschland en Engeland de dringende noodzakelijkheid van een onderzoek op groote schaal, van het zuidpoolgebied betoogd werd, heeft dat streven een vasten vorm aangenomen, vooral sedert de Duitsche en Engelsche regeeringen hun steun hebben verleend en toegezegd, en Longstaff en andere vermogende particulieren groote sommen ter beschikking van de commissies hebben gesteld. Op initiatief van de Duitsche commissie is, bij het samenwerken van een Duitsche en een Engelsche