den, bijna geheel hersenschimmig acht. Hij neemt Manila als een typische haven uit het Oost-Aziatische en Australische gebied dat de scheepvaart door het nieuwe kanaal zou moeten trekken, en dan toont hij aan dat de weg door het Suez-kanaal zelfs ten aanzien van de geringere lengte de voorkeur verdient. Als een verkeersweg tusschen de Amerikaansche havens van de Atlantische en die van de Zuidzee-kust, of tusschen de laatstgenoemde en het gebied van de Mississippi, gelooft Nimmo dat de kanaalweg (die met geschikt is voor zeilschepen, welke de helft van de Amerikaansche handelsvloot vormen), geen kans heeft om met voordeel te concurreeren tegen de spoorwegen, waarop de vrachten tot een minimum teruggebracht zijn. De afleiding van den handel naar andere plaatsen, mededingers der thans bloeiende handelsmiddelpunten, welke er het noodzakelijk gevolg van zijn zou, zelfs al was het kanaal een succes, zal niet strekken om de plannen te laten bevorderen door de belanghebbende kooplieden ten oosten van de Missouri, die den rechtstreekschen handel over het vasteland zouden verliezen, en evenmin door die van de Pacifickust, die den handel op Azie en Australiƫ zouden verliezen.
Nimmo vergelijkt dan dit Amerikaansche kanaalplan met dat van Suez, en betoogt dat terwijl het Suez-kanaal groote handels- en nijverheidsvolkeren tot elkaar moest brengen, en geen mededinging van spoorwegen te duchten heeft, ieder kanaal door de landengte van de Nieuwe Wereld twee improductieve oceanen zou verbinden.
Deze beschouwingen mogen eenzijdig zijn, ze verdienen zeker overweging en verklaren een aanzienlijk deel van den tegenstand, dien de verschillende kanaalplannen inderdaad gevonden hebben in Amerika zelf.
Prof. E. R. Johnson beschouwt de zaak van den anderen kant. Hij zegt in de eerste plaats dat het argument door Nimmo gebaseerd op den afstand van Manila, niet geldt voor Australiƫ, Japan en het gedeelte van China en Siberiƫ dat ten noorden van Sjanghai ligt: voor de oostelijke staten der Unie zou het tot stand komen van een interoceanisch kanaal een aanmerkelijke verkorting van de afstanden beteekenen. Ook betoogt hij dat de kosten van vervoer zeer veel lager zouden worden. Dan moet men in het algemeen den invloed nagaan dien het kanaal op de Vereenigde Staten als industrieele, commercieele en militaire mogendheid zou uitoefenen. Voor de oostelijke staten voorziet hij een groote vermeerdering van den afzet er van. In tegenstelling met Nimmo gelooft Johnson dat het vervoer te land juist belemmerd wordt door de tarieven van de spoorwegmaatschappijen, en dat de middel-staten veel voordeel hebben uit den waterweg langs de Groote Meren en het Erie-kanaal, terwijl dr. Nimmo gewicht hecht aan de omstandigheid dat de tonnenmaat van het vervoer langs dien waterweg in den laatsten tijd aanzienlijk verminderd is. Prof.