zu den ersten Malarialandern der Welt". In de beide volgende hoofdstukken schetst hij op de hem eigene onderhoudende wijze de Fauna en de Flora, waarin menig aardig staaltje voorkomt van de eigenaardige gewoonten der rimboe-bewoners en de hen omringende vegetatie. Intusschen zijn dat meestal bijzonderheden, die den zoöloog meer dan den geograaf zullen interesseeren, maar ook de laatste wordt schadeloos gesteld in den appendix op deze hoofdstukken, waarin de auteur zijne opvattingen uiteenzet omtrent den ontwikkelingsgang van Nieuw-Guinea en deze stelling verdedigt: „Neu-Guinea hat bis zum Ende der Kreideperiode den gleichen Werdegang wie Australië und bildet mit diesem zusammen einen Theil des alten südhemispharischen Gondwanalandes". Daarna is de bevolking aan de beurt en betreedt dus de schrijver het terrein waarop hij èn als arts èn als anthropoloog bijzonder thuis is. Geen wonder dan ook dat daarin een groot deel der essentiëele waarde van zijn werk besloten ligt. Tot in het minutieuse worden zeden en gewoonten der Papoewas beschreven, met, en dit dient hier afzonderlijk gezegd, vermelding der oorzaak, die dit gebruik en gene gewoonte te voorschijn riep. Het is de eerste ethnologische beschrijving van een deel van Nieuw-Guinea, die één geheel vormt, die ons den Papoewa schetst van den wieg tot het graf, waarin de waarnemingen van anderen deskundig verwerkt zijn en opnieuw getoetst werden aan Ort und Stelle, een deugd, die helaas de meeste compilaties der ethnologen mist. Het is dan ook almede daarom, dat wij Dr. Hagen's werk met zoo groote ingenomenheid begroeten. Zonder overhaasting heeft den „arts in ruste" na een eervolle loopbaan in de tropen te hebben afgelegd, zich tot het wedergeven van zijn indrukken gezet en een werk gewrocht, welks gelijke niet gemakkelijk valt aan te wijzen. Als aan alle menschenwerk zal ook de kritiek zijn boek niet gespaard blijven, en zeker zal zij zich spitsen om de nieuwe theorieën, die er in zijn nedergelegd, te vermoorden, maar in spijt daarvan blijft „Unter den Papua's" eene „Epoche machende Arbeit" met wier beëindiging wij den samensteller van harte geluk wenschen.

Allen, die in Nieuw-Guinea belangstellen, inzonderheid hun, wien de vestiging van ons gezag op dit eiland aangaat, zij de lezing van dit werk dringend aanbevolen, daar er leeringen uit te putten zijn, die in de toekomst het Gouvernement veel verdriet zal kunnen besparen, want in Nederlandsch- en Duitsch Nieuw-Guinea zijn de toestanden in vele opzichten gelijk. Ik heb een reis gemaakt met een troep beri-beri- en malarialeiders, die van Nieuw-Guinea geëvacueerd waren, helaas een al te sprekend bewijs voor de waarheid van Dr. Hagen's mededeelingen:

Ten slotte de inhoudsopgaaf van het omvangrijke werk, dat 327 pag. groot 40 beslaat.