aan zijn „Unter den Papua s legde. Groot was dan ook mijn verbazing, toen ik na aan den heer Kreidel een exemplaar van Hagen's „Anthropologischer Atlas" aangevraagd te hebben, van Dr. Hagen zelf bericht kreeg, dat deze reeds was uitverkocht, doch dat hij mij tot schadeloosstelling zijn in den titel gemeld jongste werk zou sturen, ten einde dit in het Tijdschrift van het Aard. Gen. aan te kondigen. Het spreekt vanzelf, dat ik mij tot het voldoen aan dit verlangen aanstonds bereid verklaarde, weshalve ik thans een oogenblik de aandacht vraag voor zijn geschrift, dat ten volle verdient, dat er eenigszins uitvoerig bij wordt stil gestaan. De geleerde schrijver toch heeft met „Unter den Papua's" de litteratuur over Nieuw-Guinea met een waar prachtwerk verrijkt, dat veel wat over dit eiland verscheen in de schaduw stelt. Zelfs de uitvoering laat niets te wenschen; de uitgever heeft noch kosten noch moeite gespaard om het geheel een aangenaam en sierlijk voorkomen te geven.

Reeds bij een vluchtige inzage van den inhoud blijkt hoe omvangrijk de behandelde stof is; trots de korte bewoordingen van den titel vindt men er veel meer in dan men verwachten zou, waarbij ik inzonderheid de beschouwingen over het klimaat en de „Gesundheitsverhaltnisse" van Nieuw-Guinea vergeleken met die van Sumatra's Oostkust op het oog heb. Deze zijn des te belangrijker, wijl Dr. Hagen 13 jaren als arts bij de Deli- Maatschappij en werkzaam was en, gelijk zijn artikelen in vorige jaargangen van dit Tijdschrift getuigen, grondige studiën van land en volk van Sumatra gemaakt heeft. Gelijk hij destijds de Fauna en de Flora in dit Tijdschrift en de Anthropologie in de Verhandelingen der K. Akademie van Wetenschappen behandelde, wordt thans door hem, na een verblijf van anderhalf jaar te Stefansort, een beschrijving van Duitsch Nieuw-Guinea in het licht gegeven, hoofdzakelijk gewijd aan de Astrolabebaai en hare omgeving. De stijl is goed verzorgd, zoodat het boek zich aangenaam lezen laat; hier, waar wat veel van de aandacht gevergd wordt, een kwinkslag, ginds wanneer de vermelding der feiten dreigt te dor te worden, een opwekkende episode; kortom tusschen het uitwendige en het innerlijke van het boek bestaat een behoorlijke harmonie. De indeeling is als volgt: vooraf gaat een „Reisebericht", daarop volgen Klima, Gesundheitverhaltnisse, Pflanzenwelt, Thierwelt en Die Eingeborenen. Het reisverhaal geeft uit den aard der zaak geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen, anders is dit echter met het tweede hoofdstuk waarin de schrijver met groote helderheid de omstandigheden behandelt welke ten gevolge hebben, dat Duitschlands verwachtingen van zijn kolonie nog niet werden verwezenlijkt, hetgeen in de eerste plaats aan de ongezondheid van het land moet worden toegeschreven, want „Kaiser-Wilhelmsland' aldus Dr. Hagen, „das ist gar kein Zweifel, zahlt