vermogen. De grootste was de Rhenania uit Keulen, die op zee 1375 en op den Rijn 1542 t. laadvermogen heeft.
De maatschappijen, die zich hiermede bezighouden, zijn:
1. Rhein- undSeeschiffahrts-Gesellschaft te Keulen met 3 stoomschepen, waarvan er 2 een regelmatigen dienst op Londen onderhouden en het 3de 0p Noord- of Oostzeehavens vaart. (Aanbouw van x nieuw vaartuig
van 1600 t. te Rostock.)
2. Dampfschiff ahrts- Gesellschaft Neptun te Bremen, die hare vloot sedert 1896 van 14 op 18 stoomschepen bracht en thans vaart op Bremen, Hamburg, Kiel, Lubeck, Kopenhagen, Stettin, Danzig, Konigsbergen en Riga.
3. Elbinger Dampfschijfs-Rhederei F. Schichau te Elbing met 2 stoomschepen op Elbing regelmatig varende.
4. Dampf schijf ahrts- Gesellschaft „Hamburg" te Hamburg met 3 stoomschepen op Hamburg.
5. Dampf schiffahrts- Gesellschaft Argo te Bremen ; met 3 stoomschepen
onderhoudt ze een dienst op St. Petersburg.
6. Vereinigte Bugsir-Frachtschijfahrts-Gesellschaft te Hamburg, die over 10 lichterschepen beschikt met een laadvermogen tusschen 600 en noot. Met sterke sleepbooten worden ze over zee naar en van Rotterdam gesleept.
Deze vloot deed de volgende reizen:
in 1898 stroomop 234 maal met 905561. goed.; stroomaf 235 met 807981.
„ 97 » 235 » » 9°56i»> »» » 25° » 87 2oo„
„ 96 „ 259 „ „ 106258,, „ „ 256 „ 90562,,
„ 95 „ 147 >» 53609., » » T47 >, 51945 „
Dat 't aantal reizen en tonnen goederen in 1898 minder was, ofschoon de vloot en de regelmatige diensten zich uitbreidden, hangt samen met den waterstand, die in den herfst lang aaneen laag bleef.
Ook nu namen zeilschepen aan dit verkeer deel. Het grootste, met een laadvermogen van 859 t. voer van Memel naar Neuss. Voornamelijk kwamen deze vaartuigen uit Londen, Hamburg, Harburg en Amsterdam, voorts uit Oostzeehavens en Dieppe. Ook hun aantal neemt toe, de diepgang bedraagt 2.20 tot 2.51 M.
Rijnvaartver keer van Amsterdam, Rotterdam en België [Antwerpen^ in de laatste 10 jaar in \ooo-tonnen.
Amsterdam. Rotterdam. België.
1889 156 2.376 934
90 170 2.583 1165