Delft (bijna 2 K. M.) de Kleiweg van Delft naar Wateringen (5 K. M.) met een, niet vermelde, halte Kleiweg van de lokaalspoor Delft—Den Haag, en tientallen andere hoofdwegen en dijken. Waarom? Dankbaar voor hetgeen men vindt, mist men ongaarne gelijkwaardige en belangrijker zaken.

Nog enkele opmerkingen over allerlei. Het Agneta-park behoort niet tot Delft maar tot de gemeente Hof van Delft. Het Huis ten Bosch zoekt men vruchteloos èn op Huis èn op Bosch; maar men vindt het, liever: men loopt er toevallig tegen aan op de O — Oranjezaal! Hier en daar is een fabriek opgenomen: Minerva, een papierfabriek bij Waddingsveen; De Marksteen, zonder vermelding van de soort, bij Oud-Gastel; Punsch, een steenfabriek te Krimpen a/d IJsel. Waarom deze bevoorrechting van enkelen boven honderden niet-genoemden ? Evenzoo met de gestichten: o. a. zijn vermeld de Prins-Hendrik-stichting, het Minderbroedersklooster te Weert, het Redemptoristenklooster te Witten, De Goede Herder te Zoeterwoude; maar niet als gesticht: Neerbosch, De Kruisberg, de Marthastichting, het Leo-gesticht te Tubbergen.

Naast tallooze minder belangrijke dingen die de schr. vermelding waardig keurde, ontbreekt Walden van Van Eeden, Den Heuvel bij Rotterdam, de Muizenpolder aldaar, terwijl een buurt Ponteveer in dezelfde plaats en Kruiswijk niet bestaan. De Bonte Paal is niet een huis 10 m. o. v. Delftshaven maar een buurt bij het raakpunt van de Kievitslaan en den Westzeedijk. Het fort Hendrik n. w. van Steenbergen is sedert jaren geslecht. Rubroek is niet Hillegersberg maar Rotterdam; Kralingen kan men niet langer noemen een polder en dorp ^ uur o. v. Rotterdam. Het Warmonderhek, zonder nadere aanduiding vermeld, staat zelfs op de Stafkaart als herberg. Nol-in-'t-Bosch of Zandenbwrg behoort op de N. tot Renkum, op de Z(andenb^rg) tot Wageningen. Rijneveld gem. Vrijenban staat als huis te boek, maar is een ijzergieterij. De Vlietberg, gem. Voorst, is niet alleen een huis maar tevens een steenfabriek.

,,Een groote moeielijkheid, zegt de schr., bij de samenstelling van aardrijkskundige Woordenboeken is en zal m.i. steeds blijven: de spelling. Voor de meest voorkomende plaatsnamen hebben wij eene officieele spelling, doch hoe dikwijls wijkt die niet af van de meest gebruikelijke, terwijl men soms terugkomt op de vroegere oude spelling (bijv. Zutphen en Dinxperlo). Eene bepaalde spelling heb ik dan ook niet gevolgd, doch woorden met dubieuze spelling zóó geschreven, als ik naar mijn beste weten meen, dat ze 't meest voorkomen." Nu heeft de afdeeling „Nederland" van het Aardrijkskundig Genootschap in 1884 een „woordenlijst voor de spelling der aardrijkskundige namen in Nederland" uitgegeven; het stelsel van spelling in die lijst gevolgd, werd geboren na overleg en