samengesteld, maar wel „met toestemming van den heer directeur-generaal der posterijen en telegraphie mede uit officiêele gegevens" en voor de toestemming van dien hoofd-ambtenaar tot het gebruik van die officiêele bronnen zegt de schrijver hem dank. Derhalve moeten deze officiêele „gegevens" en „bronnen", bij de post-administratie berustende, het personeel den weg wijzen; dat wij hier met een postgids te doen hebben is dus geheel onaannemelijk en er blijft niets anders over dan te erkennen dat de schrijver heeft bedoeld een aardrijkskundig woordenboek te maken ten dienste van het publiek.
Er is hier een menigte namen bijeengebracht zooals nooit te voren, ruw geschat bijna 36 000. Welk een arbeid daarin zit, laat zich slechts bij benadering beseffen en welk een soesah met dien arbeid gepaard ging, kunnen alleen zij gevoelen die aan een of ander woordenboek hebben medegewerkt. Niettemin ontbreekt er nog heel veel, en het overtollige dat men er aantreft is voor het ontbrekende maar eene schrale vergoeding.
Vooreerst ontbreken de meeste zeeën, rivieren, beken, kanalen, meeren; en nu kan 't wel zijn dat deze, omdat er geen menschen wonen, weinig of geen postaal nut hebben, maar van algemeen nut — eene voorwaarde die de schrijver, blijkens zijne voorrede, bij de afstandsbepalingen deed gelden — zijn zij zeker; in een aardrijkskundig woordenboek van Nederland kunnen zij evenmin gemist worden, als in een plantkundig woordenboek de planten groeiend op onbewoonde plaatsen.
Naar Dollart, Eemskanaal, Damsterdiep, Griftkanaal, Schuitendiep, Reitdiep, De Krammer, de Bleiswijksche meeren, Botlek — j'en passé et des meilleurs, o. a. al de rivieren — zoekt men vruchteloos. Maar... het Voornsche kanaal vindt men er wèl, zoo ook de Compagnonsvaart, het Kruisdiep, zelfs het Mallegat, 't onbeteekenende halsje van den Rotterdamschen spoorweghaven en De Pijp een haven of de haven van Beverwijk. Welk plan is hier gevolgd? Men zal toch niet beweren dat langs de boven opgenoemde en in het woordenboek ontbrekende namen geen
menschen wonen?
Hij die tot dusver alleen in Straat Soenda een Dwars-in-den-weg kende, zal zich verbazen er ook in dit woordenboek een te vinden. Men leest „Dwars in den weg, aan het Kieldiep, Hoogezand, Gron." Wat er nu eigenlijk dwars in den weg aan het Kieldiep ligt, ontwaart men niet. Kieldiep opzoekende leest men: „Kieldiep, Kiel—Windeweer, Gron." Ter loops zij opgemerkt dat het Kieldiep of Kielsterdiep, een dwarskanaal van het Schuitendiep, wèl in 't woordenboek staat, maar het Schuitendiep zelf niet, evenmin als het Kalkwijkerdiep dat dicht bij en paralel met het Kieldiep loopt. En om nu tot 't punt van uitgang terug